Einde inhoudsopgave
Waterwet
Artikel 7.1 [Begripsbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Milieubelastingen (V)
Openbare orde en veiligheid / Rampvoorbereiding
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
Algemene wet:Algemene wet inzake rijksbelastingen;
bedrijfsruimte: een naar zijn aard en inrichting als afzonderlijk geheel te beschouwen ruimte of terrein, niet zijnde een woonruimte, een zuiveringtechnisch werk of een openbaar vuilwaterriool;
gebouwde onroerende zaak: gebouwde onroerende zaak als bedoeld in artikel 117, eerste lid, onder d, van de Waterschapswet;
heffingsambtenaar: ambtenaar, bedoeld in artikel 123, derde lid, onder b, van de Waterschapswet onderscheidenlijk ambtenaar, bedoeld in artikel 7.10, vierde lid, die voor de toepassing van de Algemene wet in de plaats treedt van de inspecteur;
ingezetene: ingezetene als bedoeld in artikel 116, onder a, van de Waterschapswet;
lozen: het brengen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in een oppervlaktewaterlichaam;
woonruimte: een ruimte die blijkens zijn inrichting bestemd is om als een afzonderlijk geheel te voorzien in woongelegenheid en waarvan de delen blijkens de inrichting van die ruimte niet bestemd zijn om afzonderlijk in gebruik te worden gegeven.
2.
Voor de toepassing van de paragrafen 1 en 2 wordt de exclusieve economische zone niet tot enig oppervlaktewaterlichaam gerekend.