Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 473 Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In afwijking van artikel 481 kunnen de bevoegde autoriteiten gedurende de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 instellingen die hun jaarrekening opstellen overeenkomstig de overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, toestaan hun tier 1-kernkapitaal te vermeerderen met het overeenkomstig lid 2 of lid 3 van dit artikel, naar gelang van het geval, toepasselijke bedrag, vermenigvuldigd met de overeenkomstig lid 4 toegepaste factor.
2.
Het toepasselijke bedrag wordt berekend door op de overeenkomstig punt a) verkregen som de overeenkomstig punt b) verkregen som in mindering te brengen:
- a)
de instellingen bepalen de waarden van de activa van hun op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenfondsen, respectievelijk pensioenregeling gewijzigd door Verordening (EU) nr. 1205/2011 (1). De instellingen brengen vervolgens op de waarden van deze activa in mindering de volgens dezelfde boekhoudregels bepaalde waarden van de uit diezelfde pensioenfondsen, respectievelijk pensioenregelingen voortvloeiende verplichtingen;
- b)
de instellingen bepalen de waarden van de activa van hun op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenfondsen, respectievelijk pensioenregelingen, overeenkomstig de regels vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1126/2008. De instellingen brengen vervolgens op de waarden van deze activa in mindering de volgens dezelfde boekhoudregels bepaalde waarden van de uit diezelfde pensioenfondsen, respectievelijk pensioenregelingen voortvloeiende verplichtingen.
3.
Het overeenkomstig lid 2 vastgestelde bedrag wordt beperkt tot het bedrag dat vóór 1 januari 2014 niet van de eigen middelen hoeft te worden afgetrokken krachtens nationale omzettingsmaatregelen in het kader van Richtlijn 2006/48/EG, voor zover die nationale omzettingsmaatregelen in de betrokken lidstaat voor de in artikel 481 van deze verordening vervatte behandeling in aanmerking komen.
4.
De volgende factoren zijn van toepassing:
- a)
1 gedurende de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014;
- b)
0,8 gedurende de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015;
- c)
0,6 gedurende de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016;
- d)
0,4 gedurende de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017;
- e)
0,2 gedurende de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018.
5.
De instellingen maken de overeenkomstig lid 2 bepaalde waarden van de activa en passiva openbaar in hun gepubliceerde financiële overzichten.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1)