Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 3.22.6 Rangschikking
Geldend
Geldend van 01-04-2019 tot 01-01-2030
- Bronpublicatie:
25-01-2019, Stcrt. 2019, 5087 (uitgifte: 01-02-2019, regelingnummer: WJZ/18203642)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-2019, Stcrt. 2019, 5087 (uitgifte: 01-02-2019, regelingnummer: WJZ/18203642)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De minister rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist, hoger naarmate:
- a.
het kennisoverdrachtplan meer gebaseerd is op een helder afgebakend thema, waar de meest relevante en excellente onderzoeksgroepen van de onderzoeksorganisaties binnen het thema aan verbonden zijn en het plan meer bijdraagt aan het realiseren van oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken en het creëren van economische impact;
- b.
het thematisch consortium respectievelijk de onderzoeksorganisaties in het TTT-samenwerkingsverband meer in verbinding staat of staan met andere onderzoeksorganisaties of kennisinstellingen, kennisstarters, andere ondernemingen, investeerders en maatschappelijke organisaties rondom het thema;
- c.
het aannemelijker is dat de in het kennisoverdrachtplan beschreven activiteiten bijdragen aan kennisoverdracht en met name het ontstaan van kennisstarters waarin onder andere door het thematisch technology transferfonds in het TTT-samenwerkingsverband met risicokapitaal geïnvesteerd kan worden;
- d.
de kwaliteit van de uitvoering van het kennisoverdrachtplan hoger is, mede gelet op de samenstelling, competenties en het netwerk van het team dat het plan feitelijk uitvoert;
- e.
het thematisch technology transferfonds meer kan steunen op relevante ervaring en deskundigheid;
- f.
het fondsplan meer bijdraagt aan de opbouw van succesvolle kennisstarters; en
- g.
het fondsplan doelmatiger is ingericht.
2.
Voor de rangschikking wegen de in het eerste lid vermelde criteria even zwaar.