Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is niet van toepassing op naturalisatieverzoeken of verzoeken tot bevestiging van een optie die voor de inwerkingtreding van deze wijziging zijn ingediend. Op de bedragen genoemd in dit artikel worden voor het jaar 2011 de wijzigingen, als bedoeld in art. 9 van dit besluit, niet toegepast.
- Bronpublicatie:
13-12-2010, Stb. 2010, 854 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2010, Stb. 2010, 854 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de behandeling van het verzoek tot naturalisatie is in het Europese deel van Nederland een bedrag van 789 euro verschuldigd, in Curaçao en Sint Maarten een bedrag van 1749 Nederlandse-Antilliaanse gulden, in een openbaar lichaam een bedrag van 973 USD en in Aruba een bedrag van 1749 Arubaanse florin.
2.
Voor de behandeling van het verzoek tot naturalisatie van de meerderjarige vreemdeling die staatloos is of houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000 of een vergelijkbare verblijfsvergunning heeft in Curaçao, Sint Maarten, een openbaar lichaam, of Aruba, is in het Europese deel van Nederland een bedrag van 587 euro verschuldigd, in Curaçao of Sint Maarten een bedrag van 1302 Nederlands-Antilliaanse gulden, in een openbaar lichaam een bedrag van 724 USD en in Aruba een bedrag van 1302 Arubaanse florin.
3.
In geval van gelijktijdige verzoeken tot naturalisatie van twee met elkaar gehuwde personen, van twee geregistreerde partners of van twee ongehuwden die in een duurzame relatie anders dan het huwelijk of geregistreerd partnerschap samenleven, is voor de behandeling van de verzoeken in het Europese deel van Nederland een bedrag van 1008 euro verschuldigd, in Curaçao en Sint Maarten een bedrag van 2235 Nederlands-Antilliaanse gulden, in een openbaar lichaam een bedrag van 1243 USD en in Aruba een bedrag van 2235 Arubaanse florin. Indien ten minste één van deze personen een vreemdeling is als bedoeld in het tweede lid, is voor de behandeling van de verzoeken tot naturalisatie respectievelijk 806 euro, 1787 Nederlands-Antilliaanse gulden, 994 USD of 1787 Arubaanse florin verschuldigd.
4.
Voor de behandeling van een verzoek tot medeverlening als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, is in het Europese deel van Nederland een bedrag van 116 euro per kind verschuldigd, in Curaçao en Sint Maarten een bedrag van 257 Nederlandse-Antilliaanse gulden, in een openbaar lichaam een bedrag van 143 USD en in Aruba een bedrag van 257 Arubaanse florin.