Einde inhoudsopgave
Regeling tarieven transportsectoren
Artikel 6.15
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
21-12-2023, Stcrt. 2023, 33945 (uitgifte: 22-12-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/360375)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2023, Stcrt. 2023, 33945 (uitgifte: 22-12-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/360375)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Goederenvervoer algemeen
1.
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Wet zeevarenden, zijn de volgende tarieven verschuldigd:
- a.
€ 141 voor elk vaarbevoegdheidsbewijs of een duplicaat vaarbevoegdheidsbewijs, waarop ten minste één van de volgende functies voorkomt:
- 1°
kapitein;
- 2°
eerste stuurman;
- 3°
wachtstuurman;
- 4°
hoofdwerktuigkundige;
- 5°
tweede werktuigkundige;
- 6°
wachtwerktuigkundige;
- 7°
eerste maritiem officier;
- 8°
maritiem officier;
- 9°
officier elektrotechniek;
- 10°
schipper zeevisvaart;
- 11°
plaatsvervangend schipper zeevisvaart;
- 12°
stuurman-werktuigkundige zeevisvaart; of
- 13°
radiooperator;
- b.
€ 94 voor elk vaarbevoegdheidsbewijs of duplicaat van een vaarbevoegdheidsbewijs waarop geen van de in onderdeel a genoemde functies voorkomt.
- c.
€ 142 voor een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning als bedoeld in artikel 22, tweede lid, en artikel 22a, tweede lid, van de Wet zeevarenden.
2.
Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing van de verplichting om in het bezit te zijn van een geldig vaarbevoegdheidsbewijs, bedoeld in artikel 25 van de Wet zeevarenden, is een tarief verschuldigd van € 193.
3.
Voor de afgifte van een erkenning van een vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van het Besluit zeevarenden is een tarief verschuldigd van € 145.