Einde inhoudsopgave
Rijkswet Noodvoorzieningen Scheepvaart
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2020, 1 (uitgifte: 13-01-2020, kamerstukken: 35206)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2020, Stb. 2020, 89 (uitgifte: 17-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De vergoeding, bedoeld in de artikelen 4, 7, 9, tiende lid, 11, derde en vierde lid, 12, eerste en tweede lid, 13, eerste lid, 16, elfde lid, en 17, eerste lid, alsmede het bedrag, bedoeld in artikel 17, vierde lid, wordt met inachtneming van het bepaalde in het tweede en vierde lid van dit artikel vastgesteld volgens daaromtrent nader bij algemene maatregel van Rijksbestuur te stellen regelen; deze regelen hebben mede betrekking op het tijdstip van vaststelling der vergoeding en de betaalbaarstelling.
2.
Het bedrag der vergoeding wordt, zo mogelijk, door Onze Minister in overeenstemming met de belanghebbende vastgesteld.
3.
Nadat overeenstemming is bereikt, wordt een bewijsstuk, waarin het overeengekomene wordt vastgelegd, opgemaakt alsmede door de belanghebbende en door of vanwege Onze Minister ondertekend. Van dit bewijsstuk ontvangen beiden een exemplaar.
4.
De vaststelling van het bedrag der vergoeding, te betalen aan belanghebbenden, met wie daarover geen overeenstemming is bereikt, geschiedt:
- 1°
door de rechtbank in het arrondissement waar de belanghebbende woont, indien deze in Nederland, met uitzondering van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, woonachtig is;
- 2°
door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, indien de belanghebbende woonachtig is in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
- 3°
door de rechtbank Amsterdam, indien de belanghebbende niet binnen het Koninkrijk woonachtig is.