Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag)
Artikel 10 Leiding
Geldend
Geldend vanaf 13-12-2007
- Bronpublicatie:
28-06-2001, Trb. 2013, 127 (uitgifte: 06-08-2013, regelingnummer: CA/D18/01)
- Inwerkingtreding
13-12-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2007, Trb. 2007, 233 (uitgifte: 21-12-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De leiding van het Europees Octrooibureau berust bij de President die aan de Raad van Bestuur verantwoording verschuldigd is voor de werkzaamheden van het Bureau.
2.
Hiertoe heeft de President met name de volgende taken en bevoegdheden:
- a.
hij neemt alle noodzakelijke maatregelen ter waarborging van het functioneren van het Europees Octrooibureau, zoals het vaststellen van interne administratieve instructies en informatie voor het publiek;
- b.
tenzij dit Verdrag anders bepaalt, stelt hij de handelingen vast die verricht dienen te worden bij respectievelijk het Europees Octrooibureau te München en bij het onderdeel hiervan te Den Haag;
- c.
hij kan de Raad van Bestuur voorstellen voorleggen tot wijziging van dit Verdrag, voor algemene regelingen of voor besluiten die vallen onder de bevoegdheid van de Raad van Bestuur;
- d.
hij zorgt voor de voorbereiding en uitvoering van de begroting alsmede van iedere gewijzigde of aanvullende begroting;
- e.
hij dient jaarlijks bij de Raad van Bestuur een verslag over de werkzaamheden in;
- f.
hij oefent het leidinggevend gezag over het personeel uit;
- g.
behoudens artikel 11 benoemt hij het personeel en besluit over hun bevordering;
- h.
hij oefent tuchtrechtelijk toezicht uit op de andere dan de in artikel 11 bedoelde werknemers en hij kan de Raad van Bestuur voorstellen doen inzake disciplinaire maatregelen jegens personeel, bedoeld in artikel 11, tweede en derde lid;
- i.
hij kan zijn taken en bevoegdheden delegeren.
3.
De President wordt bijgestaan door een aantal Vicepresidenten. Bij afwezigheid of verhindering van de President, wordt hij vervangen door één van de Vicepresidenten in overeenstemming met de door de Raad van Bestuur vastgestelde procedure.