Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit leefomgeving
Artikel 8.74n (beoordelingsregels flora- en fauna-activiteit: uitzetten van dieren of eieren van dieren)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2021, 22 (uitgifte: 21-01-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 11.61, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als:
- a.
is voldaan aan artikel 8.74l, eerste lid, onder a en b; en
- b.
het uitzetten van de dieren of eieren van dieren geen afbreuk doet aan het streven de inheemse flora en fauna in het natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.
2.
Als het gaat om herintroductie van soorten, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als is voldaan aan het eerste lid, onder a en b, en:
- a.
het uitzetten van de dieren of eieren van dieren bijdraagt aan de instandhouding van een bedreigde soort, aan het functioneren van het ecosysteem of aan de compleetheid van het ecosysteem;
- b.
de kans op spontane vestiging of herstel van de bedreigde soort of van het ecosysteem binnen 20 jaar is uitgesloten of, als dat niet is uitgesloten, er dringende ecologische redenen zijn om de spontane vestiging van de soort of het herstel niet af te wachten;
- c.
het verspreidingsgebied van de betrokken soort van oorsprong ook Nederland of delen van Nederland omvatte;
- d.
er voldoende kans is op het ontstaan van een duurzame populatie van de betrokken soort;
- e.
monitoring van de effecten van de herintroductie is verzekerd; en
- f.
de belangen van maatschappelijk draagvlak voor natuurbescherming, van natuureducatie en van verwerving van kennis van natuur zijn meegewogen.