Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)
Artikel 22 bis
Geldend
Geldend vanaf 15-04-2024
- Bronpublicatie:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/927 (uitgifte: 26-03-2024, regelingnummer: 2024/927)
- Inwerkingtreding
15-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/927 (uitgifte: 26-03-2024, regelingnummer: 2024/927)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
2.
De bewaarder mag de in artikel 22, lid 5, genoemde taken uitsluitend aan een derde delegeren indien:
- a)
de taken niet worden gedelegeerd met de bedoeling de in deze richtlijn vervatte vereisten;
- b)
de bewaarder kan aantonen dat er een objectieve reden bestaat voor de delegatie;
- c)
de bewaarder met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk is gegaan bij de selectie en aanstelling van een derde aan wie hij voornemens is een deel van zijn taken te delegeren, behalve wanneer die derde een centrale effectenbewaarinstelling is die optreedt in de hoedanigheid van een belegger-CSD zoals gedefinieerd in de op grond van artikel 29, lid 3, en artikel 48, lid 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde gedelegeerde handeling, en met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk blijft gaan bij de periodieke evaluatie en de doorlopende controle van een derde aan wie hij een deel van zijn taken heeft gedelegeerd en van de regelingen die de derde treft in verband met de aan hem gedelegeerde taken.
3.
De in artikel 22, lid 5, genoemde taken mogen door de bewaarder enkel aan een derde worden gedelegeerd indien die derde partij tijdens de uitvoering van de aan hem gedelegeerde taken te allen tijde:
- a)
beschikt over de structuren en deskundigheid die adequaat zijn voor en evenredig zijn met de aard en de complexiteit van de aan hem toevertrouwde activa van de icbe of van de icbe-beheerder die voor rekening van de icbe optreedt;
- b)
wat betreft de in artikel 22, lid 5, punt a), genoemde bewaartaken onderworpen is aan
- i)
effectieve prudentiële regelgeving, inclusief minimumkapitaalvereisten, en toezicht in het betrokken rechtsgebied;
- ii)
een periodieke externe audit om er zeker van te zijn dat de financiële instrumenten in zijn bezit zijn;
- c)
de activa van de cliënten van de bewaarder op zodanige wijze van zijn eigen activa en van de activa van de bewaarder scheidt dat te allen tijde duidelijk kan worden vastgesteld dat deze activa toebehoren aan cliënten van een bepaalde bewaarder;
- d)
alle noodzakelijke stappen onderneemt om er voor te zorgen dat bij insolventie van de derde door de derde in bewaring gehouden activa van een icbe niet beschikbaar zijn voor uitkering onder of realisatie ten voordele van crediteuren van de derde, en
- e)
voldoet aan de in artikel 22, leden 2, 5 en 7, en in artikel 25 vastgelegde algemene verplichtingen en verboden.
Niettegenstaande punt b) i) van de eerste alinea mag de bewaarder, indien het recht van een derde land vereist dat bepaalde financiële instrumenten in bewaring worden genomen door een lokale entiteit en geen lokale entiteiten aan de in dat punt vermelde eisen inzake bewaringsdelegatie voldoen, zijn taken aan een dergelijke lokale entiteit slechts delegeren in de mate waarin dit vereist is uit hoofde van het recht van dat derde land en alleen zolang er geen lokale entiteiten aan de eisen inzake delegatie voldoen, en alleen onder de volgende voorwaarden:
- a)
de beleggers in de icbe in kwestie zijn voorafgaand aan hun belegging naar behoren ingelicht over het feit dat een dergelijke delegatie verplicht is uit hoofde van het recht van het derde land, over de omstandigheden die de delegatie rechtvaardigen en over de aan die delegatie verbonden risico's;
- b)
de beleggingsmaatschappij, of de beheermaatschappij voor rekening van de icbe, heeft de bewaarder opgedragen de bewaring van die financiële instrumenten aan die lokale entiteit te delegeren.
De derde mag deze taken op zijn beurt, onder dezelfde voorwaarden, subdelegeren. In dat geval is artikel 24, lid 2, van overeenkomstige toepassing op de relevante partijen.
4.
Voor de toepassing van dit artikel wordt het verrichten van diensten door een centrale effectenbewaarinstelling die optreedt in de hoedanigheid van een emittent-CSD zoals gedefinieerd in de op grond van artikel 29, lid 3, en artikel 48, lid 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde gedelegeerde handeling niet beschouwd als een delegatie van de bewaarnemingstaken van de bewaarder. Voor de toepassing van dit artikel wordt het verrichten van diensten door een centrale effectenbewaarinstelling die optreedt in de hoedanigheid van een belegger-CSD zoals gedefinieerd in die gedelegeerde handeling niet beschouwd als een delegatie van de bewaarnemingstaken van de bewaarder.