Verdrag betreffende de status van staatlozen
Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de status van staatlozen:artikel 4
Verdrag betreffende de status van staatlozen
Artikel 4 Godsdienst
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 06-06-1960
- Bronpublicatie:
28-09-1954, Trb. 1957, 22 (uitgifte: 14-02-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-06-1960
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-1964, Trb. 1964, 17 (uitgifte: 01-01-1964, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht / Grondrechten
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
De Verdragsluitende Staten zullen de staatlozen op hun grondgebied ten minste even gunstig behandelen als hun onderdanen, wat betreft de vrijheid tot uitoefening van hun godsdienst en de vrijheid ten aanzien van de godsdienstige opvoeding van hun kinderen.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.