Einde inhoudsopgave
Uitleveringswet
Artikel 25 [Verhoor opgeëiste persoon. Bevel medebrenging]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Bronpublicatie:
05-02-2004, Stb. 2004, 50 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29217)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2004, Stb. 2004, 50 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29217)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
Het verhoor van de opgeëiste persoon geschiedt in het openbaar, tenzij deze een behandeling van de zaak met gesloten deuren verlangt, of de rechtbank om gewichtige, in het proces-verbaal der zitting te vermelden, redenen sluiting der deuren beveelt.
2.
Het verhoor heeft plaats in tegenwoordigheid van de officier van justitie.
3.
Bij zijn verhoor kan de opgeëiste persoon zich door zijn raadsman doen bijstaan.
4.
Is de opgeëiste persoon niet verschenen en acht de rechtbank zijn aanwezigheid bij het verhoor wenselijk, dan gelast de rechtbank tegen een door haar te bepalen tijdstip diens dagvaarding, zo nodig onder bijvoeging van een bevel tot medebrenging.