Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit pensioenen
6.6 Aanwijzing combinatie-pensioenregelingen met samenloop middelloon- en eindloonfranchise
Geldend
Geldend vanaf 11-07-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
27-06-2023, Stcrt. 2023, 18570 (uitgifte: 10-07-2023, regelingnummer: 2023-13641)
- Inwerkingtreding
11-07-2023, terugwerkend tot: 01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stcrt. 2023, 18570 (uitgifte: 10-07-2023, regelingnummer: 2023-13641)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Pensioenregeling
Regeling
Door de Wet Witteveen 2015 is het met ingang van 1 januari 2015 mogelijk om tijdsevenredig een ouderdomspensioen van 75% van het gemiddeld genoten loon op te bouwen in ten minste 40 dienstjaren. De jaarlijkse ruimte voor pensioenopbouw is per 1 januari 2015 beperkt tot ten hoogste 1,875% voor regelingen gebaseerd op het middelloonstelsel en tot ten hoogste 1,657% voor regelingen gebaseerd op het eindloonstelsel.
Deze maxima worden voor het ouderdomspensioen opgevat met inbegrip van het AOW-inbouwbedrag. Dit bedrag wordt per dienstjaar of ontbrekend dienstjaar ten minste gesteld op een evenredig gedeelte van de voor dat jaar geldende uitkeringen voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en vijfde lid, AOW, vermeerderd met de vakantietoeslag. Voor het partner- en wezenpensioen gelden aangepaste inbouwbedragen.
Om het bedrag van de AOW-inbouw te herleiden naar een franchise is een franchisefactor nodig. Deze franchisefactor moet zodanig worden bepaald dat 100% van het AOW-bedrag wordt ingebouwd bij een tijdsevenredig in 40 dienstjaren op te bouwen pensioen van 75% van het gemiddelde loon. In een eindloonstelsel wordt na 40 dienstjaren een pensioen bereikt ter grootte van 66,28% van het eindloon. Vanaf 1 januari 2015 is de franchisefactor voor een middelloonstelsel daarom 100/75 en voor een eindloonstelsel 100/66,28. Een uitvoerder moet twee verschillende franchises hanteren in een pensioenregeling die een combinatie is van een ouderdomspensioen volgens het middelloon- of beschikbare premiestelsel en een op risicobasis verzekerd partner- of wezenpensioen volgens het eindloonstelsel.
In de praktijk leidt het hanteren van twee verschillende franchises in één pensioenregeling tot uitvoeringsproblemen. Het is voor pensioenuitvoerders redelijkerwijs niet uitvoerbaar om in de hiervoor genoemde combinatie-pensioenregeling twee verschillende franchises te gebruiken.
Aanwijzing
Met toepassing van artikel 19d Wet LB wijs ik, in overeenstemming met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, onder de volgende voorwaarden de hiervoor bedoelde combinatie-regelingen, die voor de berekening van de franchise voor een op risicobasis verzekerd partner- of wezenpensioen volgens het eindloonstelsel uitgaan van de franchisefactor voor het middelloonstelsel, aan als pensioenregeling.
Voorwaarden
Voor deze aanwijzing gelden de volgende drie voorwaarden:
- 1.
Voor de bepaling van de pensioengrondslag voor dit partner- of wezenpensioen wordt uitgegaan van ten hoogste het pensioengevend loon op het moment van overlijden van de werknemer. Het bereikbaar pensioengevend loon dat de gewezen werknemer binnen de vastgestelde loopbaanontwikkeling in zijn functie zou hebben kunnen bereiken moet daarbij buiten beschouwing blijven. Het is wel toegestaan rekening te houden met de ontbrekende dienstjaren. Hierbij worden de begrippen ‘bereikbaar pensioengevend loon’ en ‘ontbrekende dienstjaren’ opgevat met inachtneming van artikel 18b, vijfde lid, Wet LB (tekst 30 juni 2023). De uitkeringen van het aldus berekende partner- of wezenpensioen mogen worden geïndexeerd binnen de grenzen van artikel 18d, eerste lid, onderdeel a, Wet LB (tekst 30 juni 2023).
- 2.
De pensioenregeling voldoet voor het overige aan de eisen die de Wet LB daaraan stelt of is voor het overige aangewezen als pensioenregeling in de zin van de Wet LB.
- 3.
Deze aanwijzing wordt niet gebruikt in combinatie met de goedkeuring voor een partner- en wezenpensioen op risicobasis als bedoeld in onderdeel 6.3.