Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 304/2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen
Artikel 13 Andere verplichtingen met betrekking tot de uitvoer van chemische stoffen dan de vereisten in verband met de kennisgeving van uitvoer
Geldend
Geldend vanaf 07-03-2003
- Bronpublicatie:
28-01-2003, PbEU 2003, L 63 (uitgifte: 06-03-2003, regelingnummer: 304/2003)
- Inwerkingtreding
07-03-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2003, PbEU 2003, L 63 (uitgifte: 06-03-2003, regelingnummer: 304/2003)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
1.
De Commissie zendt de lidstaten en Europese industriefederaties onverwijld de informatie die zij van het secretariaat ontvangt over aan de PIC-procedure onderworpen chemische stoffen en de besluiten van invoerende partijen betreffende de voorwaarden voor de invoer van deze chemische stoffen, zulks in de vorm van circulaires of anderszins. Zij stelt de lidstaten ook onverwijld in kennis van informatie over gevallen waarin een reactie is uitgebleven. De Commissie houdt alle informatie betreffende invoerbesluiten beschikbaar in haar databank, die op het internet voor het publiek toegankelijk zal zijn, en verstrekt eenieder op verzoek de informatie.
2.
De Commissie kent aan iedere in bijlage I opgenomen chemische stof een code in de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschap toe. Deze codes worden waar nodig herzien in het licht van wijzigingen van de geharmoniseerde nomenclatuur door de Werelddouaneorganisatie voor de betrokken chemische stoffen.
3.
Elke lidstaat deelt de overeenkomstig lid 1 door de Commissie toegezonden reacties mee aan de belanghebbenden in haar rechtsgebied.
4.
Exporteurs voldoen uiterlijk zes maanden na de datum waarop het secretariaat de Commissie overeenkomstig lid 1 voor het eerst van de reactie op de hoogte heeft gebracht, aan de in een reactie vervatte besluiten.
5.
De Commissie en de lidstaten geven de invoerende partijen op verzoek en waar nodig advies en hulp bij het verkrijgen van nadere informatie om hen te helpen bij de indiening van een reactie betreffende de invoer van een bepaalde chemische stof bij het secretariaat.
6.
In bijlage I, deel 2 of deel 3, vermelde chemische stoffen mogen niet worden uitgevoerd, tenzij:
- a)
de exporteur via zijn aangewezen nationale instantie en de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of een bevoegde instantie in een invoerend ander land om uitdrukkelijke toestemming voor de invoer heeft gevraagd en deze heeft verkregen, of
- b)
in het geval van chemische stoffen die in bijlage I, deel 3, is opgenomen, uit de meest recente overeenkomstig lid 1 door het secretariaat uitgegeven circulaire blijkt dat de invoerende partij met de invoer heeft ingestemd.
7.
Een chemische stof mag niet op een later tijdstip dan zes maanden vóór de uiterste gebruiksdatum — zo deze expliciet wordt aangegeven, dan wel van de productiedatum kan worden afgeleid — worden uitgevoerd, tenzij de intrinsieke eigenschappen van de chemische stof dit onuitvoerbaar maken. Met name in het geval van bestrijdingsmiddelen zorgen de exporteurs ervoor dat omvang en verpakking van houders van bestrijdingsmiddelen zijn geoptimaliseerd om aldus de risico's van het ontstaan van verouderde voorraden tot een minimum te beperken.
8.
Bij de uitvoer van bestrijdingsmiddelen zien de exporteurs erop toe dat het etiket specifieke informatie bevat over opslagomstandigheden en de stabiliteit bij opslag in de klimaatsomstandigheden van de invoerende partij of het invoerende andere land. Bovendien zien zij erop toe dat de uitgevoerde bestrijdingsmiddelen voldoen aan de desbetreffende zuiverheidsspecificatie van de communautaire wetgeving.