Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake samenwerking bij de bestrijding van verontreiniging van het Noordzeegebied door olie en andere schadelijke stoffen waaronder door de scheepvaart veroorzaakte verontreiniging van de lucht
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1994
- Bronpublicatie:
22-09-1989, Trb. 1990, 100 (uitgifte: 10-07-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-10-1994, Trb. 1994, 204 (uitgifte: 03-10-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
1.
Bij het ontbreken van een overeenkomst aangaande de financiële regeling van acties van Overeenkomstsluitende Partijen ter bestrijding van verontreiniging, die hetzij bilateraal hetzij multilateraal dan wel naar aanleiding van een gezamenlijke bestrijdingsactie zou kunnen worden afgesloten, dragen de Overeenkomstsluitende Partijen de kosten van hun onderscheiden optreden bij de bestrijding van verontreiniging overeenkomstig letter a of letter b hieronder:
- a.
indien het optreden door een Overeenkomstsluitende Partij geschiedde op uitsluitend verzoek van een andere Overeenkomstsluitende Partij, vergoedt de hulpverzoekende Overeenkomstsluitende Partij de hulpverlenende Overeenkomstsluitende Partij de kosten van haar optreden;
- b.
indien het optreden door een Overeenkomstsluitende Partij geschiedde uit eigen beweging, draagt deze Overeenkomstsluitende Partij de kosten van haar optreden.
2.
De hulpverzoekende Overeenkomstsluitende Partij kan haar verzoek te allen tijde intrekken, doch dient in dat geval de kosten te dragen die door de hulpverlenende Overeenkomstsluitende Partij reeds zijn gemaakt, of waartoe deze zich reeds heeft verbonden.
3.
Tenzij in de bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen anderszins is bepaald, draagt elke Overeenkomstsluitende Partij de kosten van haar bewakingsactiviteiten verricht in overeenstemming met artikel 6A.