Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake samenwerking bij de bestrijding van verontreiniging van het Noordzeegebied door olie en andere schadelijke stoffen waaronder door de scheepvaart veroorzaakte verontreiniging van de lucht
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1989
- Bronpublicatie:
13-09-1983, Trb. 1983, 159 (uitgifte: 18-11-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-1989
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-1989, Trb. 1989, 125 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
(1)
De Overeenkomstsluitende Partijen treffen voorzieningen voor het verrichten van secretariaatstaken met betrekking tot deze Overeenkomst, daarbij rekening houdend met bestaande regelingen in het kader van andere internationale overeenkomsten inzake de voorkoming van mariene verontreiniging die voor hetzelfde gebied als deze Overeenkomst van kracht zijn.
(2)
Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt 2,5% bij aan de jaarlijkse uitgaven ingevolge de Overeenkomst. Het saldo van de uitgaven ingevolge de Overeenkomst wordt omgeslagen over de Overeenkomstsluitende Partijen (behalve de EEG) naar verhouding van hun bruto nationaal produkt overeenkomstig de regelmatig door de Algemene Vergadering der Verenigde Naties vastgestelde verdeelsleutel. In geen geval mag de bijdrage van een Overeenkomstsluitende Partij aan dit saldo hoger zijn dan 20% van het saldo.