Einde inhoudsopgave
Verdrag nopens de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen jegens kinderen
Artikel 3 [Bevoegde autoriteiten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1962
- Bronpublicatie:
15-04-1958, Trb. 1959, 187 (uitgifte: 22-12-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1962
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-1963, Trb. 1963, 27 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Voor de toepassing van dit Verdrag zijn de volgende autoriteiten bevoegd tot het geven van beslissingen in zaken betreffende onderhoud:
- 1.
de autoriteiten van de Staat, op wiens gebied de onderhoudsplichtige ten tijde van het aanhangig maken van de zaak zijn gewone verblijfplaats had;
- 2.
de autoriteiten van de Staat, op wiens gebied de onderhoudsgerechtigde ten tijde van het aanhangig maken van de zaak zijn gewone verblijfplaats had;
- 3.
de autoriteit, welker bevoegdheid de onderhoudsplichtige hetzij uitdrukkelijk, hetzij door op de zaak zelf in te gaan, heeft erkend zonder een voorbehoud te maken ten aanzien van diens bevoegdheid.