Einde inhoudsopgave
Verdrag nopens de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen jegens kinderen
Artikel 17 [Toetreding]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1962
- Bronpublicatie:
15-04-1958, Trb. 1959, 187 (uitgifte: 22-12-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1962
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-1963, Trb. 1963, 27 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
Iedere Staat, die niet vertegenwoordigd is geweest op de Achtste Zitting van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, kan tot dit Verdrag toetreden. De Staat, die wenst toe te treden, geeft van zijn voornemen kennis door een akte, die wordt nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland. Dit doet, langs diplomatieke weg, een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van die akte aan ieder der verdragsluitende Staten toekomen.
2.
Het Verdrag treedt in werking tussen de toetredende Staat en de Staat, die heeft verklaard deze toetreding te aanvaarden, op de zestigste dag, te rekenen van de datum van nederlegging van de akte van toetreding.
3.
De toetreding zal slechts gevolg hebben in de betrekkingen tussen de toetredende Staat en de verdragsluitende Staten, die hebben verklaard deze toetreding te aanvaarden. Deze verklaring zal worden nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland; dit doet, langs diplomatieke weg, een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van die akte aan ieder der verdragsluitende Staten toekomen.
4.
Het is welverstaan, dat toetredingen eerst kunnen geschieden na de inwerkingtreding van dit Verdrag krachtens artikel 16.