Einde inhoudsopgave
Wet privatisering ABP
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1996
- Bronpublicatie:
21-12-1995, Stb. 1995, 639 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: 24205)
- Inwerkingtreding
01-01-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-1995, Stb. 1995, 639 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: 24205)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Voor de belanghebbende die op 31 december 1995 ingevolge:
- a.
de artikelen D 1, tweede lid, en D 2 van de Abp-wet;
- b.
artikel T 4 of U 8a van de Abp-wet;
- c.
artikel V van de wet van 28 april 1976 tot wijziging van de Algemene burgerlijke pensioenwet en andere overheidspensioenwetten in verband met uittreding van Suriname uit het Koninkrijk (Stb. 323);
- d.
artikel IX, de onderdelen C en X, van de wet van 7 mei 1986 tot wijziging van de Algemene burgerlijke pensioenwet en andere overheidspensioenwetten (Stb. 303);
- e.
artikel III, onderdeel B, van de wet van 3 juli 1986 tot wijziging van de Algemene burgerlijke pensioenwet en de Spoorwegpensioenwet met betrekking tot deelgerechtigden die de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt (Stb. 393);
- f.
artikel 33 van de Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds;
- g.
artikel 76 van de Wet FVP/ABP;
zoals die artikelen luidden op 31 december 1995, tijd die niet als ambtenaar in de zin van de Abp-wet is doorgebracht (externe diensttijd) mede als diensttijd in de zin van de Abp-wet in aanmerking zou kunnen doen brengen, geldt die diensttijd met ingang van 1 januari 1996 als diensttijd jegens de Stichting Pensioenfonds ABP, tenzij belanghebbende voor 1 januari 1998 te kennen heeft gegeven dat hij die overname niet wenst.
2.
Ten aanzien van de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde externe diensttijd blijft artikel 75 van de Wet FVP/ABP, zoals dat artikel luidde op 31 december 1995, van toepassing.
3.
Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP doet aan de belanghebbende opgave van de externe diensttijd, bedoeld in het eerste lid. Op deze opgave is artikel 7, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
4.
Tenzij belanghebbende tijdig te kennen heeft gegeven geen overname van externe diensttijd te wensen, wordt door het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP mededeling van de overname gedaan aan de betrokken pensioeninstantie, voor zover dit noodzakelijk is in verband met het voorkomen van een dubbele pensioentoekenning over de door de Stichting Pensioenfonds ABP overgenomen externe diensttijd dan wel de toepassing van artikel 33 van de Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds of artikel 76 van de Wet FVP/ABP.