Einde inhoudsopgave
Wet privatisering ABP
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 262 (uitgifte: 17-07-2020, kamerstukken: 35218)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2021, Stb. 2021, 176 (uitgifte: 09-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
De aanspraken van overheidswerknemers, gewezen overheidswerknemers en hun nagelaten betrekkingen ter zake van pensioenen, alsmede hun daarmee samenhangende verplichtingen, worden neergelegd in een overeenkomst naar burgerlijk recht.
2.
Onze Minister en de meerderheid van de centrales van overheidspersoneel die in de Centrale Commissie vertegenwoordigd zijn, zijn bevoegd tot het sluiten van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, die op 1 januari 1996 in werking treedt.
3.
De meerderheid van de sectorwerkgevers en de meerderheid van de centrales van overheidspersoneel, verenigd in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid, zijn na 1 januari 1997 bevoegd tot het wijzigen of vervangen van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst.
4.
De in het tweede en derde lid bedoelde bevoegdheid geldt niet ten aanzien van het B 3-lichaam dat met ingang van 1 januari 1996 of een latere datum niet langer deelneemt in de Stichting Pensioenfonds ABP.
5.
De overheidswerkgevers en overheidswerknemers zijn gebonden aan de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, en verplicht tot naleving van hetgeen te hunnen aanzien is bepaald in de statuten en reglementen van het pensioenfonds of in een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in de Pensioenwet, gesloten met een verzekeraar.
6.
Van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, alsmede van een wijziging of vervanging daarvan, bedoeld in het derde lid, wordt door Onze Minister in de Staatscourant mededeling gedaan. De overeenkomst, een wijziging en een vervanging daarvan treden niet eerder in werking dan met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin daarvan mededeling is gedaan.