Einde inhoudsopgave
Richtlijn 98/56/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 02-09-1998
- Bronpublicatie:
20-07-1998, PbEG 1998, L 226 (uitgifte: 13-08-1998, regelingnummer: 98/56/EG)
- Inwerkingtreding
02-09-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-07-1998, PbEG 1998, L 226 (uitgifte: 13-08-1998, regelingnummer: 98/56/EG)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De lidstaten eisen dat leveranciers alle nodige maatregelen treffen om te waarborgen dat aan de vereisten van deze richtlijn wordt voldaan. Daartoe zorgen de lidstaten ervoor dat teeltmateriaal officieel wordt geïnspecteerd:
- —
tenminste steekproefsgewijs; en
- —
tenminste bij het in de handel brengen voor personen die zich beroepshalve bezighouden met de productie of verkoop van siergewassen of teeltmateriaal,
teneinde na te gaan of aan de vereisten wordt voldaan. De lidstaten kunnen ook monsters nemen om na te gaan of aan de vereisten wordt voldaan. Bij de uitvoering van het toezicht en de controle hebben de verantwoordelijke officiële instanties op alle redelijke tijdstippen vrije toegang tot alle delen van de vestigingen van de leveranciers.
De Commissie legt vóór 31 december 2002 aan de Raad een verslag voor over de werking van deze controleregelingen, samen met eventuele voorstellen, die, indien daartoe aanleiding bestaat, voorstellen kunnen omvatten om vereisten van deze richtlijn te laten vervallen voor de detailhandel.
2.
Volgens de procedure van artikel 17 kunnen gedetailleerde uitvoeringsbepalingen over de voor officiële inspecties te volgen procedure krachtens deze richtlijn worden vastgesteld.