Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 4.1292 (toepassingsbereik)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Deze paragraaf is van toepassing op het exploiteren van een stookinstallatie waarin de volgende stoffen worden gestookt:
- a.
aardgas;
- b.
propaangas;
- c.
butaangas;
- d.
vergistingsgas;
- e.
biodiesel die voldoet aan NEN-EN 14214;
- f.
lichte olie;
- g.
halfzware olie;
- h.
gasolie; of
- i.
rie-biomassa en pellets gemaakt uit rie-biomassa, als wordt gestookt in een stookinstallatie met een nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 15 MW.
2.
Deze paragraaf is niet van toepassing op:
- a.
stookinstallaties waarop paragraaf 4.3, 4.4 of 4.7 van toepassing is;
- b.
technische voorzieningen die bij de voortstuwing van een voertuig, schip of vliegtuig worden gebruikt;
- c.
in de chemische industrie gebruikte reactoren;
- d.
windverhitters van hoogovens; en
- e.
terugwinningsinstallaties in installaties voor de productie van pulp.
3.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden twee of meer stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van ten minste 1 MW als één stookinstallatie aangemerkt en worden de nominale thermische ingangsvermogens opgeteld als:
- a.
de afgassen van die stookinstallaties via één schoorsteen worden afgevoerd; of
- b.
het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift heeft vastgesteld dat de afgassen van die stookinstallatie op technisch en economisch aanvaardbare wijze via een gemeenschappelijke schoorsteen kunnen worden afgevoerd en het bevoegd gezag in dat maatwerkvoorschrift heeft vastgesteld welke stookinstallaties deel uitmaken van het samenstel van stookinstallaties.
4.
In deze paragraaf wordt onder ketel verstaan: stookinstallatie waarbij de opgewekte warmte wordt overgedragen aan water, stoom of een combinatie daarvan.