Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2000/60/EG vaststelling kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid
Artikel 18 Rapportage door de Commissie
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2000
- Bronpublicatie:
23-10-2000, PbEG 2000, L 327 (uitgifte: 22-12-2000, regelingnummer: 2000/60/EG)
- Inwerkingtreding
22-12-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2000, PbEG 2000, L 327 (uitgifte: 22-12-2000, regelingnummer: 2000/60/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Commissie publiceert uiterlijk twaalf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn en vervolgens om de zes jaar een verslag over de uitvoering van deze richtlijn en legt dit voor aan het Europees Parlement en de Raad.
2.
Het verslag bevat het volgende:
- a)
een beoordeling van de bij de uitvoering van de richtlijn geboekte vooruitgang;
- b)
een met het Europees Milieuagentschap gecoördineerde beoordeling van de oppervlaktewatertoestand en de grondwatertoestand in de Gemeenschap;
- c)
een onderzoek van de overeenkomstig artikel 15 ingediende stroomgebiedsbeheersplannen, met inbegrip van suggesties ter verbetering van toekomstige plannen;
- d)
een samenvatting van de reacties op de verslagen of aanbevelingen van de lidstaten aan de Commissie overeenkomstig artikel 12;
- e)
een samenvatting van overeenkomstig artikel 16 ontwikkelde voorstellen, beheersingsmaatregelen en strategieën;
- f)
een samenvatting van de antwoorden op de opmerkingen van het Europees Parlement en de Raad over vorige uitvoeringsverslagen.
3.
De Commissie publiceert tevens een verslag over de bij de uitvoering geboekte vooruitgang, dat gebaseerd is op de door de lidstaten overeenkomstig artikel 15, lid 2, ingediende beknopte verslagen, en legt dit voor aan het Europees Parlement en de lidstaten, zulks uiterlijk twee jaar na de in de artikelen 5 en 8 bedoelde data.
4.
Binnen drie jaar na de publicatie van elk verslag uit hoofde van lid 1 publiceert de Commissie een tussentijds verslag dat de bij de uitvoering geboekte vooruitgang beschrijft op basis van de in artikel 15, lid 3, bedoelde tussentijdse verslagen van de lidstaten. Dit verslag wordt voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad.
5.
De Commissie roept, wanneer zulks noodzakelijk is in het licht van de rapportagecyclus, een conferentie bijeen van de bij het communautaire waterbeleid betrokken partijen van alle lidstaten, waar deze opmerkingen kunnen maken over de uitvoeringsverslagen van de Commissie en ervaringen kunnen uitwisselen.
Tot de deelnemers moeten behoren vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten, het Europees Parlement, non-gouvernementele organisaties, de sociale en economische partners, consumentenorganisaties, academici en andere deskundigen.