Einde inhoudsopgave
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 21 Hoogte dagloon en WGA-uitkering vrijwillige verzekering
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
29-11-2017, Stb. 2017, 484 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken: 34766)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2017, Stb. 2017, 485 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Verzekeringen
1.
De persoon, die om toelating tot de vrijwillige verzekering verzoekt, bepaalt bij de aanvang van de vrijwillige verzekering de hoogte van het dagloon, met dien verstande dat dit niet meer kan bedragen dan:
- a.
het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen genoemde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag eventueel verhoogd of verlaagd krachtens artikel 18 van die wet; en
- b.
het loon of het inkomen dat hij in geval van volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid naar het oordeel van het UWV derft.
2.
Voor de persoon die verzekerde is op grond van deze paragraaf blijven bij het vaststellen van het recht op een WGA-uitkering en de duur en hoogte daarvan de artikelen 54, derde en vierde lid, 58, en 59 tot en met 62 buiten toepassing.
3.
De hoogte van de WGA-uitkering op grond van de vrijwillige verzekering bedraagt per kalendermaand: I × J waarbij:
I staat voor maandloon; en
J staat voor het uitkeringspercentage, dat bij een arbeidsongeschiktheid van
- a.
35–45%, 28%;
- b.
45–55%, 35%;
- c.
55–65%, 42%;
- d.
65–80%, 50,75%; en bij
- e.
80% of meer 70%, bedraagt.
4.
De hoogte van de uitkering, bedoeld in het derde lid, wordt eerst nadat een wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid ten minste twee kalendermaanden heeft voortgeduurd, herzien.
5.
Op de WGA-uitkering, bedoeld in het derde lid, wordt, indien de persoon, die op grond van deze paragraaf verzekerd is, een inkomen verdient dat hoger is dan zijn resterende verdiencapaciteit als bedoeld in artikel 60, vierde en vijfde lid, per kalendermaand in mindering gebracht: 0,7 × A × B/C waarbij:
A staat voor dat meerdere;
B staat voor het dagloon waarnaar de WGA-uitkering is berekend;
C staat voor het dagloon waarnaar de WGA-uitkering zou zijn berekend indien dat niet gemaximeerd zou zijn op het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.