Einde inhoudsopgave
Besluit personenvervoer 2000
Artikel 80
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2011
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Oorspronkelijk art. 80 vernummerd tot art. 76.
- Bronpublicatie:
16-10-2009, Stb. 2009, 472 (uitgifte: 20-11-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-09-2011, Stb. 2011, 422 (uitgifte: 30-09-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
1.
De bestuurder en de vervoerder die taxivervoer verrichten, gebruiken de boordcomputer overeenkomstig het bij ministeriële regeling bepaalde, tenzij de boordcomputer buiten toedoen van de bestuurder en de vervoerder buiten gebruik is.
2.
De vervoerder die taxivervoer verricht bewaart de door de boordcomputer geregistreerde gegevens, bedoeld in artikel 79, derde en vijfde lid, en de gegevens, bedoeld in het vijfde lid, ten minste 104 weken, gerekend vanaf de datum waarop de gegevens betrekking hebben.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze van bewaren van de gegevens, bedoeld in artikel 79, derde en vijfde lid, en het overbrengen van de in de boordcomputer en de op de chauffeurskaart geregistreerde gegevens naar de vestiging van de vervoerder die taxivervoer verricht.
4.
Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de gegevens bedoeld in artikel 79, vierde lid.
5.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de registratieverplichtingen die op de vervoerder en de bestuurder rusten indien de boordcomputer buiten gebruik is en de gegevens die in dat geval aanwezig zijn in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht.
6.
Indien de boordcomputer niet op correcte wijze functioneert of buiten gebruik is, draagt de vervoerder er zorg voor dat de boordcomputer, binnen een bij ministeriële regeling te bepalen termijn, hersteld wordt door erkende natuurlijke of rechtspersonen, als bedoeld in artikel 9:1, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet.
7.
De vervoerder verstrekt de bestuurder op diens verzoek een kopie van de gegevens die ingevolge het derde lid van de chauffeurskaart zijn overgebracht naar de vestiging van de vervoerder.
8.
Het is de vervoerder die taxivervoer verricht verboden:
- a.
om de boordcomputer ondeugdelijk te maken, of te doen maken, te vernietigen of te doen vernietigen, dan wel toe te laten dat de boordcomputer ondeugdelijk gemaakt, of vernietigd wordt;
- b.
om in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht een voorziening aanwezig te hebben die kennelijk bedoeld is om voor misbruik, als bedoeld in onderdeel a, aan te wenden.
9.
Het achtste lid is van overeenkomstige toepassing op de bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht.