BNB 2000/75
Zaak Saint-Gobain. Ongeoorloofd verschil in behandeling tussen Duitse vaste inrichting van Franse vennootschap en Duitse vennootschappen
HvJ EG 21-09-1999, ECLI:EU:C:1999:438, m.nt. I.J.J. Burgers
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
21 september 1999
- Magistraten
Rodríguez Iglesias; Kapteyn; Hirsch; Moitinho de Almeida; Gulmann; Murray; Edward; Ragnemalm; Sevón; Wathelet; Schintgen
- Zaaknummer
C-307/97
- Conclusie
A-G Mischo
- Noot
I.J.J. Burgers
- LJN
AV2313
- JCDI
JCDI:ADS688753:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1999:438, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 21‑09‑1999
ECLI:EU:C:1999:110, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 02‑03‑1999
- Wetingang
Essentie
Zaak Saint-Gobain. Ongeoorloofd verschil in behandeling tussen Duitse vaste inrichting van Franse vennootschap en Duitse vennootschappen
Samenvatting
De Franse Compagnie de Saint-Gobain SA bezit enkele deelnemingen in Duitsland via haar Duitse vaste inrichting, Saint-Gobain ZN. Deze deelnemingen ontvingen in 1988 dividenden van buitenlandse dochtermaatschappijen die ingevolge de Duitse belastingwetgeving aan Saint-Gobain ZN worden toegerekend. Voor vennootschappen die in Duitsland onbeperkt belastingplichtig zijn, gelden dienaangaande belastingvoordelen, zoals de internationale deelnemingsvrijstelling inzake vennootschapsbelasting en inzake vermogensbelasting en de verrekening van elders geheven vennootschapsbelasting. De Duitse fiscus ontzegt Saint-Gobain ZN deze belastingvoordelen.
HvJ EG: De verschillende behandeling van filialen van buitenlandse ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.