BNB 2001/121
Doorslaggevende reden voor de verplaatsing van de zetel van een BV naar Aruba. Als de zetel ook zou zijn verplaatst bij afwezigheid van een oogmerk dat verband houdt met dividendbelasting, was het onmogelijk maken van de heffing van dividendbelasting niet de doorslaggevende reden voor de zetelverplaatsing
HR 11-10-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7413, m.nt. J.A.G. van der Geld
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 oktober 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
34805
- Conclusie
A-G mr. Wattel
- Noot
J.A.G. van der Geld
- LJN
AA7413
- JCDI
JCDI:ADS888268:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Dividendbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA7413, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA7413, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑10‑2000
- Wetingang
Art. 1, derde lid, Wet div.bel. 1965; art. 34, tweede lid, BRK; fraus legis
Essentie
Doorslaggevende reden voor de verplaatsing van de zetel van een BV naar Aruba. Als de zetel ook zou zijn verplaatst bij afwezigheid van een oogmerk dat verband houdt met dividendbelasting, was het onmogelijk maken van de heffing van dividendbelasting niet de doorslaggevende reden voor de zetelverplaatsing
Samenvatting
De twee aandeelhouders van belanghebbende emigreren in 1988 naar Aruba. In 1989 wordt ook de werkelijke leiding van belanghebbende verplaatst naar Aruba. In 1990 keert belanghebbende aan de beide aandeelhouders dividend uit. De Inspecteur heft dividendbelasting na omdat belanghebbende geacht wordt in Nederland te zijn gevestigd (art. 1, derde lid, Wet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.