Garantstellingsvergoeding afhankelijk van gelopen risico

Documentgegevens:

HR 01-07-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2325, m.nt. R.P. van den Dool

Instantie: Hoge Raad
Datum: 1 juli 1998
Magistraten: Jansen, R.J.J.; Bellaart; Brunschot, van
Zaaknummer: 33475
Noot: R.P. van den Dool
LJN: AA2325
JCDI: JCDI:ADS227582:1
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1998:AA2325, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑07‑1998
Wetingang: Art. 8 Wet Vpb. 1969, art. 7 Wet IB 1964, art. 9 Wet Vpb. 1969, transferpricing, winstafhankelijke vergoeding, garantstelling.

Essentie

Samenvatting

Belanghebbende voldoet aan haar aandeelhouder een vergoeding van f 3 094 838, welk bedrag winstafhankelijk is. De vergoeding hangt samen met een garantstelling jegens de bank van belanghebbende. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof aangezien de vergoeding moet worden gerelateerd aan de hoogte van het gelopen risico en niet slechts aan de in enig jaar opgekomen kosten.

Uitspraak

Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 1989.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het hof

Aan belanghebbende is voor het jaar 1989 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.