Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/6.3.3.1
6.3.3.1 Algemeen
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS573998:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Staudinger/Sack/Fischinger 2011, § 138 RdNrs. 4-7.
Juris Praxiskomm/Vieweg 2010, § 138 RdNr. 2, Staudinger/Sack/Fischinger 2011, § 138 RdNr. 2, MünchKomm/Armbrüster 2015, § 138 RdNr. 2.
Staudinger/Sack/Fischinger 2011, § 138 RdNrs. 25-36.
Staudinger/Sack/Fischinger 2011, § 138 RdNrs. 94-106, MünchKomm/Armbrüster 2015, § 138 RdNr. 133. Dit kan anders zijn als de rechtshandeling naderhand verander wordt of door toevoegingen anders wordt. In de literatuur verdedigt een minderheid echter het standpunt dat, indien de goede zeden veranderen waardoor de overeenkomst niet meer in strijd is met de goede zeden, er geen reden meer bestaat om de overeenkomst ten tijde van het uitvoeren van de prestaties haar werkzaamheid te ontzeggen: Staudinger/Sack/Fischinger 2011, § 138 RdNr.101.
Staudinger/Sack/Fischinger 2011, § 138 RdNr. 94.
Staudinger/Sack/Fischinger 2011, § 138 RdNr. 113, MünchKomm/Armbrüster 2015, § 134 RdNr. 4.
301. Net als § 134 BGB, behelst § 138 BGB een inhoudscontrole van rechtshandelingen. Primair wordt naar de inhoud van de rechtshandeling gekeken.1 § 138 BGB heeft zowel een afschrikwekkende (Abschreckungszweck) als een preventieve functie (Präventivfunktion).2 Daarnaast dient § 138 BGB als vangnetbepaling (lückenfüllende Funktion).3 § 138 BGB regelt in twee leden eigenlijk twee feiten waarbij lid twee een bijzonder geval van strijd met de goede zeden behandelt. § 138 lid 1 BGB bepaalt dat een rechtshandeling in strijd met de goede zeden nietig is:
Ein Rechtsgeschäft, das gegen die guten Sitten verstößt, ist nichtig.”
Het tijdstip waarop beoordeeld wordt of de rechtshandeling in strijd is met de goede zeden, is het tijdstip van het aangaan (Vornahme) van de rechtshandeling. Bij overeenkomsten telt het moment van het sluiten van de overeenkomst (Vertragsabschluss) en niet het tijdstip waarop moet worden gepresteerd (Vertragserfüllung).4 Controle op de uitvoering, dus de prestatie, (Ausübungskontrolle) is overgelaten aan § 242 BGB (Treu und Glauben).5 Als een overeenkomst zowel binnen de reikwijdte van § 138 BGB als binnen de reikwijdte van § 134 BGB valt, moet § 134 BGB worden toegepast.6