Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/5.4.2.3
5.4.2.3 Hoofdstuk II richtlijn schadevorderingen
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS577510:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, PbEG 2004, L157/45. Zie p. 16 van Voorstel voor een Richtlijn van het Europees parlement en de Raad betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie, COM(2013)404 (ontwerprichtlijn schadevorderingen).
http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=TA&reference=P7-TA-2014-0451&language=NL&ring=A7-2014-0089#BKMD-11 (geraadpleegd op 7 maart 2016). Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 april 2014 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie, (COM(2013)404 – C7-0170/2013 – 2013/0185(COD)), A7-0089/2014.
Ontwerprichtlijn schadevorderingen, toelichting op p. 16.
De Commissie verwijst in de toelichting op de ontwerprichtlijn schadevorderingen naar Pfleiderer. Zie ontwerprichtlijn schadevorderingen COM(2013)404, toelichting op p. 3.
Ontwerprichtlijn schadevorderingen, toelichting op p. 3.
Artikel 6 lid 2 en 3 richtlijn schadevorderingen.
Artikel 6 lid 4 richtlijn schadevorderingen.
Artikel 6 lid 5 richtlijn schadevorderingen noemt: “a) informatie die door een natuurlijke persoon of rechtspersoon specifiek voor de procedure van een mededingingsautoriteit is voorbereid; b) informatie die een mededingingsautoriteit in de loop van haar procedure heeft opgesteld en aan de partijen heeft toegezonden, en c) verklaringen met het oog op een schikking die zijn ingetrokken.” In de toelichting op het voorstel voor de richtlijn schadevorderingen wordt het antwoord op het verzoek om inlichtingen van de mededingingsautoriteit genoemd als voorbeeld van de categorie a) en een mededeling van punten van bezwaar wordt genoemd als voorbeeld van categorie b). Categorie c) is bij amendement ingevoegd. Ik neem aan dat met ‘na beëindiging van de procedure’ wordt gedoeld op de situatie waarin het besluit van de mededingingsautoriteit onherroepelijk is.
Toelichting ontwerprichtlijn schadevorderingen op p. 15-18.
Op grond van artikel 27 Verordening 1/2003 of vergelijkbare bepalingen van nationaal recht.
Artikel 7 lid 3 richtlijn schadevorderingen.
Artikel 8 lid 2 richtlijn schadevorderingen. Zie over de bepalingen betreffende het bewijsmateriaal ook Oude Elferink & Braat 2014, p. 223-224.
222. Hoofdstuk II van de richtlijn schadevorderingen bevat een aantal bepalingen omtrent bewijs. Hoofdstuk II bestaat uit de artikelen 5 tot en met 8. Bovendien bevat de richtlijn schadevorderingen een bewijsvermoeden. De Commissie komt eisers die schadevergoeding vorderen tegemoet op het gebied (van het verzamelen) van bewijs. De Commissie wil met de openbaarmakingsregeling aansluiten bij richtlijn 2004/48/EG.1 In april 2014 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie gepubliceerd met amendementen voor de richtlijn schadevorderingen. Ten opzichte van het eerste ontwerp is vooral in de artikelen betreffende de openbaarmaking van bewijsmateriaal een aantal amendementen aangenomen. De tekst inclusief amendementen is te raadplegen op de in de voetnoot genoemde website.2
De richtlijn schadevorderingen sluit volgens de Commissie aan bij de traditie van de meerderheid van de lidstaten en gaat uit van de centrale rol van de rechter: openbaarmaking van bewijsmateriaal dat in het bezit is van de wederpartij of een derde, kan alleen door de rechter worden gelast en is onderworpen aan een strikte en actieve rechterlijke toetsing wat betreft noodzaak, omvang en evenredigheid ervan.3 De bepalingen omtrent bewijs vormen daarnaast een reactie op het arrest Pfleiderer waarin het Hof oordeelde dat per geval moet worden bekeken of de openbaarmaking van documenten (met inbegrip van clementiestukken) al dan niet wordt toegestaan.4 Naar het oordeel van de Commissie kan deze beoordeling per geval leiden tot grote verschillen tussen en binnen de lidstaten van de EU. Bovendien vreest de Commissie dat de onzekerheid die daardoor ontstaat ervoor kan zorgen dat ondernemingen niet meer willen deelnemen aan een clementieprocedure.5
223. Artikel 5 is de algemene bepaling met betrekking tot toegang tot bewijsmateriaal. De rechter kan de verweerder of een derde gelasten bewijsmateriaal openbaar te maken als het door eiser gepresenteerde materiaal een aannemelijke reden is om te vermoeden dat de eiser schade heeft geleden wegens een inbreuk op het mededingingsrecht. Lid 2 van artikel 5 richtlijn schadevorderingen geeft aan dat het verzoek om bewijsstukken gespecificeerd moet zijn. De leden 3 tot en met 8 van artikel 5 richtlijn schadevorderingen regelen aanverwante onderwerpen zoals de bescherming van vertrouwelijke informatie, evenredigheid en dergelijke. Van belang is dat het verzoek tot openbaarmaking van bewijsmateriaal evenredig is. Bij de beoordeling van de vraag wat evenredig is, moet de rechter rekening houden met de rechtmatige belangen van alle betrokken partijen en derden. Artikel 5 lid 3 noemt specifiek a) de mate waarin feiten worden aangevoerd om het verzoek tot toegang tot bewijs te rechtvaardigen, b) de omvang en de kosten van toegang en c) of het bewijsmateriaal vertrouwelijke informatie bevat.
224. Omdat de bescherming van het functioneren van de clementieregeling een belangrijke doelstelling is van de richtlijn schadevorderingen, bevatten artikel 6 en artikel 7 richtlijn schadevorderingen beperkingen op de openbaarmaking van bewijsmateriaal.
Artikel 6 ziet op de openbaarmaking van bewijsmateriaal dat zich bevindt in het dossier van een mededingingsautoriteit. Voorschriften en praktijken op het gebied van toegang van het publiek tot documenten uit hoofde van Verordening (EG) 1049/2001 en nationale voorschriften en praktijken betreffende de bescherming van interne stukken van mededingingsautoriteiten worden onverlet gelaten.6 Om te bepalen of het bevel aan een mededingingsautoriteit tot het verschaffen van informatie evenredig is, moet de rechter beoordelen a) of het een specifiek verzoek betreft, b) of het verzoek is gedaan in het kader van een schadevordering voor een nationaal gerecht en c) of afbreuk wordt gedaan aan de doeltreffendheid van de publieke handhaving.7 In lid 5 van artikel 6 richtlijn schadevorderingen wordt bepaalde informatie in nog lopende publiekrechtelijke handhavingsprocedures tijdelijk beschermd. Dit materiaal kan pas worden opgevraagd na beëindiging van de procedure.8 Artikel 6 lid 6 richtlijn schadevorderingen verbiedt openbaarmaking van ondernemingsverklaringen met betrekking tot clementie en verklaringen met het oog op een schikking.9 Lid 9 van artikel 6 richtlijn schadevorderingen bepaalt (ten overvloede) dat voor al het overig materiaal dat zich bevindt in het dossier van een mededingingsautoriteit te allen tijde een verzoek om openbaarmaking mag worden gedaan. De lidstaten moeten er op grond van lid 10 van artikel 6 richtlijn schadevorderingen voor zorgen dat de nationale rechter de mededingingsautoriteit kan gelasten tot vrijgave van bewijsmateriaal voor zover het gevraagde bewijsmateriaal niet op een andere wijze kan worden verkregen.
Artikel 7 richtlijn schadevorderingen ziet op de beperking van openbaarmaking van bewijsmateriaal dat enkel via toegang tot het dossier van een mededingingsautoriteit werd verkregen. Het gaat om bewijsmateriaal dat is verkregen door een (rechts)persoon bij het uitoefenen van zijn recht op verdediging.10 Het beschermde materiaal is hetzelfde als het bewijsmateriaal dat genoemd wordt in artikel 6 richtlijn schadevorderingen. Bewijsmateriaal dat niet onder de beschermde categorieën valt en enkel via toegang tot het dossier van een mededingingsautoriteit werd verkregen, kan alleen worden gebruikt door de persoon die het materiaal zelf heeft verkregen of diens rechtsopvolger.11
225. Op grond van artikel 8 richtlijn schadevorderingen moet het voor een nationale rechter mogelijk zijn om effectieve sancties op te leggen in het geval van niet-nakoming van een openbaarmakingsbevel of vernietiging van relevant bewijsmateriaal. Die sancties moeten op grond van lid 2 van artikel 8 richtlijn schadevorderingen doeltreffend, evenredig en ontradend zijn. De sancties dienen de mogelijkheid te omvatten om uit gedragingen van een partij in een schadevorderingsprocedure nadelige conclusies te trekken.12