Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht in het Nederlandse materiële strafrecht
Einde inhoudsopgave
Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht (Meijers-reeks) 2016/5.7:5.7 Het bepaaldheidsgebod en de Nederlandse strafrechter
Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht (Meijers-reeks) 2016/5.7
5.7 Het bepaaldheidsgebod en de Nederlandse strafrechter
Documentgegevens:
J.G.H. Altena, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
J.G.H. Altena
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
De vragen die in deze paragraaf worden gesteld zijn voor een belangrijk deel ontleend aan Borgers 2011, p. 173-174.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het toetsen van wetgeving aan het bepaaldheidsgebod is in de context van het Europees strafrecht bepaald niet gemakkelijker geworden voor de Nederlandse rechter. Ten eerste is de vraag of de rechter bij het toetsen aan het bepaaldheidsgebod rekening moet houden met de beperkte discretionaire vrijheid van de nationale wetgever.1 Ten tweede is de wetssystematische onduidelijkheid toegenomen door het bestaan van inconsistenties tussen nationaal en Europees recht, en door de complexiteit van met name het technische ordeningsrecht. Kan succesvol een beroep op het bepaaldheidsgebod worden gedaan in een dergelijk geval? Heeft dit gevolgen voor de acceptatie van een verweer dat verontschuldigbaar is gedwaald ten aanzien van het recht? Tot slot wordt de rechter geconfronteerd met de vraag wat zijn mogelijkheden zijn om Europees recht aan een nationale toets aan het bepaaldheidsgebod te onderwerpen.
In de vorige paragraaf stond de wetgever centraal, in deze paragraaf wordt gekeken naar hoe de Nederlandse strafrechter, zowel de feitenrechter als de Hoge Raad, omgaat met deze vragen. Eerst wordt gekeken naar de procedurele mogelijkheden voor de nationale rechter om Europees en nationaal recht te toetsen aan het legaliteitsbeginsel. Vervolgens wordt bekeken of en hoe de Nederlandse rechter omgaat met verweren die betrekking hebben op de onduidelijkheid van het Europees recht. Het laatste deel gaat ten slotte over zaken waarin door of namens de verdachte een beroep is gedaan op verontschuldigbare rechtsdwaling.
5.7.1 De bevoegdheid van de nationale rechter om Europees en nationaal recht te toetsen aan het bepaaldheidsgebod5.7.2 Hoe toetst de Nederlandse rechter Europese regelgeving en omzettingswetgeving aan het bepaaldheidsgebod?5.7.3 Hoe toetst de Nederlandse rechter een beroep op rechtsdwaling?