Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/2.3.1
2.3.1 Doel publiekrechtelijke handhaving
I.P.M Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS575169:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Artikel 17 lid 1 VEU.
De belangrijkste verordeningen in het kader van mijn onderzoek zijn Verordening 1/2003 (artikel 4), de EG-concentratieverordening (artikel 21, lid 2) en Verordening 659/1999 (overweging 11).
Bijvoorbeeld Van Lierop & Pijnacker Hordijk 2007, p. 14.
Zie ook artikel 103 lid 2 sub a VWEU.
Wils 2006, p. 183, Van den Bossche 2007, Wils 2008, p. 50, punt 167, Wils 2009, p. 5, Hjelmeng 2013. Wils stelt dit ten aanzien van de handhaving van artikel 81 en 82 EG (nu artikel 101 en 102 VWEU). Mijns inziens geldt dit ook voor de overige mededingingsregels omdat het achterliggende doel, handhaving van een eerlijke concurrentie, hetzelfde is.
58. De Commissie moet toezien op de naleving van het Unierecht.1 Met betrekking tot het mededingingsrecht is dit specifiek vastgelegd in artikel 105 en 108 VWEU en diverse verordeningen.2 De intentie van publiekrechtelijke handhaving van de mededingingsregels is zorgen dat zij worden nageleefd, waarmee het achterliggende doel gelijk is aan het doel van de regels zelf: het faciliteren van eerlijke concurrentie op de interne markt.
Daarnaast is het specifieke doel van publiekrechtelijke handhaving om schending van het mededingingsrecht te voorkomen en het recidivepercentage op nihil houden. Dit wordt ook wel aangeduid als de afschrikkende of afschrikwekkende werking.3 Een afschrikwekkende werking kan bijvoorbeeld uitgaan van hoge boetes, waardoor de kosten van een overtreding hoger zijn dan de opbrengsten.4 De boetes die de Commissie oplegt, hebben een punitief karakter. Indien de mededingingsregels toch worden geschonden, dient publiekrechtelijke handhaving om de consequenties hiervan vast te stellen.5