Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (herschikking)
Artikel 81 Uitwisseling van informatie
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 26-06-2021.
- Bronpublicatie:
27-11-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2034)
- Inwerkingtreding
25-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2034)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten die voor de toepassing van deze richtlijn en Verordening (EU) nr. 600/2014 overeenkomstig artikel 79, lid 1, van deze richtlijn als contactpunten zijn aangewezen, voorzien elkaar onmiddellijk van alle gegevens die nodig zijn voor de uitoefening van de taken, vermeld in de uit hoofde van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgestelde bepalingen, van de bevoegde autoriteiten die overeenkomstig artikel 67, lid 1, van deze richtlijn zijn aangewezen.
Bevoegde autoriteiten die uit hoofde van deze richtlijn of Verordening (EU) nr. 600/2014 gegevens uitwisselen met andere bevoegde autoriteiten kunnen op het ogenblik dat deze gegevens worden meegedeeld, aangeven dat die gegevens alleen mogen worden doorgegeven met hun uitdrukkelijke instemming, en in dat geval mogen die gegevens alleen worden uitgewisseld voor de doeleinden waarmee die autoriteiten hebben ingestemd.
2.
De overeenkomstig artikel 79, lid 1, als contactpunt aangewezen bevoegde autoriteit mag de uit hoofde van lid 1 van dit artikel en van de artikelen 77 en 88 ontvangen gegevens doorgeven aan de in artikel 67, lid 1, genoemde autoriteiten. Zij geven de gegevens niet door aan andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben verstrekt, en dan alleen voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd, behalve in naar behoren gemotiveerde omstandigheden. In dit laatste geval verwittigt het contactpunt terstond het contactpunt dat de gegevens heeft toegezonden.
3.
De bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 71 alsmede andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen die uit hoofde van lid 1 of van de artikelen 77 en 88 vertrouwelijke gegevens ontvangen, mogen deze uitsluitend gebruiken voor de uitoefening van hun taken, met name:
- a)
om te onderzoeken of wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheden van beleggingsondernemingen en ter vergemakkelijking van het toezicht op de uitoefening van die werkzaamheden, de administratieve en boekhoudkundige procedures en de internecontrolemechanismen;
- b)
voor het toezien op de goede werking van handelsplatformen;
- c)
voor het opleggen van sancties;
- d)
in het kader van een administratief beroep tegen een besluit van de bevoegde autoriteit;
- e)
bij rechtszaken die aanhangig zijn gemaakt uit hoofde van artikel 74;
- f)
in het kader van het in artikel 75 bedoelde buitengerechtelijke mechanisme voor klachten van beleggers.
4.
ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van standaardformulieren, templates en procedures voor de uitwisseling van informatie.
ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 3 januari 2016 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
5.
Dit artikel noch artikel 76 of 88 vormen een belemmering voor een bevoegde autoriteit om aan ESMA, het Europees Comité voor systeemrisico's, de centrale banken, het ESCB en de ECB in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit, alsook, in voorkomend geval, aan andere overheidsinstanties die met het toezicht op betalings- en afwikkelingssystemen belast zijn, voor de uitoefening van hun taak relevante vertrouwelijke gegevens mede te delen. Evenzo wordt het deze autoriteiten of organen niet belet om aan de bevoegde autoriteiten de informatie te doen toekomen die deze voor het vervullen van de hun bij deze richtlijn of Verordening (EU) nr. 600/2014 opgelegde taken nodig kunnen hebben.