Zie HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, NJ 2002/317 (rov. 3.19).
HR, 03-02-2015, nr. 13/02001
ECLI:NL:HR:2015:210
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
03-02-2015
- Zaaknummer
13/02001
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:210, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑02‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2784
ECLI:NL:PHR:2014:2784, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑10‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:210
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0093
Uitspraak 03‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Betekening appeldagvaarding. HR herhaalt relevante overweging uit ECLI:NL:HR:2002:AD5163. Het Hof heeft geoordeeld dat de appeldagvaarding door rechtstreekse toezending ervan aan het adres X in het buitenland rechtsgeldig is betekend. Het Hof heeft aan dat oordeel klaarblijkelijk ten grondslag gelegd dat dit adres heeft te gelden als het laatst bekende adres van verdachte in het buitenland. Gelet op de inhoud van het p-v van het verhoor van verdachte door de politie inhoudende dat vanwege de verbouwing van het huis aan voormeld adres X zij tijdelijk wonen op adres Y, is dat oordeel niet z.m. begrijpelijk.
Partij(en)
3 februari 2015
Strafkamer
nr. S 13/02001
AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 27 maart 2013, nummer 21/002032-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. O.O. van der Lee, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt onder meer over het oordeel van het Hof dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig is betekend.
2.2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 13 maart 2013 houdt het volgende in:
"De verdachte genaamd:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
is niet verschenen.
Ter terechtzitting is aanwezig mr J. van Appia, advocaat te Amsterdam.
De raadsman wordt in de gelegenheid gesteld het woord te voeren. Hij deelt mede, zakelijk weergegeven:
Vóór deze zitting heb ik een fax naar het hof gestuurd waarin in aankondig dat ik de nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep aan de orde zal stellen.
Op zich is het juist dat cliënt geen woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. Ik ben echter van mening dat de dagvaarding in hoger beroep niet juist is betekend, omdat is verzuimd een afschrift van de dagvaarding te betekenen op het door cliënt bij zijn politieverhoren opgegeven adres [a-straat] Accra North in Ghana. Dit adres betreft de woning die op het moment dat cliënt werd verhoord nog werd verbouwd. De verbouwing is inmiddels al geruime tijd afgerond en cliënt woont nu op dat adres. Op het moment dat cliënt werd verhoord woonde hij in een huurwoning op het adres [b-straat] te Accra in Ghana. Dit adres heeft hij destijds bij de politie opgegeven als woonadres. Ik heb begrepen dat een afschrift van de dagvaarding per aangetekende post naar dat laatste adres is gestuurd. Via "Track & Trace" is niet duidelijk geworden of deze post cliënt ooit heeft bereikt. Nu geen afschrift van de dagvaarding naar het adres [a-straat] Accra North in Ghana is gestuurd ben ik van mening dat er geen sprake is geweest van een juiste betekening van de dagvaarding.
Ik verzoek het hof dan ook de dagvaarding in hoger beroep nietig te verklaren.
(...)
Het hof trekt zich terug in raadkamer voor beraad. Na hervatting van het onderzoek deelt de voorzitter mede, zakelijk weergegeven:
Nu verdachte niet beschikt over een woon- of verblijfplaats in Nederland is de dagvaarding in hoger beroep bij de griffier van de rechtbank te Arnhem uitgereikt. Voorts heeft het openbaar ministerie een afschrift van de dagvaarding gestuurd naar het adres [b-straat] te Accra in Ghana. Uit de stukken blijkt dat verdachte bij zijn verhoor bij de politie dat heeft opgegeven als zijn woonadres. Dit adres staat eveneens vermeld op de akte van hoger beroep. Het openbaar ministerie heeft hierdoor in voldoende mate aan zijn inspanningsverplichting voldaan.
Het beroep op nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep wordt door het hof verworpen. Het hof komt dus toe aan de beoordeling van de zaak.
De raadsman verklaart vervolgens niet uitdrukkelijk door verdachte te zijn gemachtigd de verdediging te voeren. Op vordering van de advocaat-generaal verleent het hof verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan."
2.3.
Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevinden zich:
( i) een proces-verbaal van politie van 25 augustus 2010, voor zover inhoudende als gegevens en als verklaring van de verdachte:
"De gehoorde heeft de volgende gegevens opgegeven:
(...)
Adres : [b-straat]
Postadres : [001]
Postcode en plaats : Accra-North (Ghana)
(...)
(Verb. Gevraagd wordt aan gehoorde naar welk adres de gerechtelijke stukken met betrekking tot dit onderzoek (...) gestuurd kunnen worden.)
"Naar het postbusnummer dat ik zojuist aan u heb opgegeven".
(Verb. Gevraagd wordt naar de persoonlijke omstandigheden van gehoorde.)
"Ik ben sinds 20 jaar getrouwd en heb drie kinderen. Mijn vrouw en kinderen wonen in Accra. Wij wonen op het adres dat ik hiervoor heb opgegeven. (...)
Het huis waarin wij wonen is ons eigendom. Ik heb dit huis zelf helemaal verbouwd, dat wil zeggen dat ik dit huis steeds verder heb uitgebouwd. Vanwege die verbouwing wonen we tijdelijk in een huurhuis ergens anders. Het adres van dat huurhuis heb ik nu aan u opgegeven als woonadres. Het adres van het huis dat nu verbouwd wordt is [a-straat], Accra North"."
(ii) een akte instellen rechtsmiddel, inhoudende dat op 15 december 2010 door de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank en inhoudende als adres van de verdachte "[b-straat], te Accra-North";
(iii) een aan het dubbel van de appeldagvaarding gehechte akte van uitreiking, inhoudende dat die dagvaarding op 5 februari 2013 is uitgereikt aan de griffier van de Rechtbank Oost-Nederland omdat van de geadresseerde geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is;
(iv) een aan het dubbel van de appeldagvaarding gehechte ID-staat SKDB van 26 februari 2013, inhoudende dat de verdachte op dat moment niet is gedetineerd en geen vaste woon- of verblijfplaats hier te lande heeft;
(v) een aan het dubbel van de appeldagvaarding gehechte uitdraai van PostNL van 28 februari 2013, inhoudende dat de zending met 3S-code [002] 'onderweg is'. Aan deze uitdraai is voorts gehecht een verzendbewijs van het poststuk met de voornoemde code, waarop als verzenddatum is vermeld 6 februari 2013, als geadresseerde de verdachte en als adres [b-straat], te Accra North in Ghana.
2.4.
Indien op grond van het daartoe ingestelde onderzoek als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte niet is ingeschreven in een GBA en niet in Nederland is gedetineerd, en van hem ook niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland maar wel een adres in het buitenland bekend is, geschiedt de betekening van de dagvaarding door toezending van de dagvaarding door het openbaar ministerie hetzij rechtstreeks aan het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie (art. 588, tweede lid, Sv). Door die toezending is de dagvaarding rechtsgeldig betekend (vgl. HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, NJ 2002/317).
2.5.
Het Hof heeft geoordeeld dat de appeldagvaarding door rechtstreekse toezending ervan aan het adres [b-straat] te Accra-North in Ghana rechtsgeldig is betekend. Het Hof heeft aan dat oordeel klaarblijkelijk ten grondslag gelegd dat dit adres heeft te gelden als het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland als hiervoor bedoeld. Gelet op de in 2.3 onder (i) weergegeven inhoud van het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte door de politie, is dat oordeel niet zonder meer begrijpelijk. De klacht is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari 2015.
Conclusie 14‑10‑2014
Inhoudsindicatie
Betekening appeldagvaarding. HR herhaalt relevante overweging uit ECLI:NL:HR:2002:AD5163. Het Hof heeft geoordeeld dat de appeldagvaarding door rechtstreekse toezending ervan aan het adres X in het buitenland rechtsgeldig is betekend. Het Hof heeft aan dat oordeel klaarblijkelijk ten grondslag gelegd dat dit adres heeft te gelden als het laatst bekende adres van verdachte in het buitenland. Gelet op de inhoud van het p-v van het verhoor van verdachte door de politie inhoudende dat vanwege de verbouwing van het huis aan voormeld adres X zij tijdelijk wonen op adres Y, is dat oordeel niet z.m. begrijpelijk.
Nr. 13/02001 Zitting: 14 oktober 2014 | Mr. Hofstee Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Verzoeker is bij arrest van 27 maart 2013 door het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, wegens “witwassen” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden en twee weken, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr. Voorts heeft het Hof de nog niet teruggegeven geldbedragen, te weten 51.720,- euro en 30.250,- US dollar, verbeurd verklaard.
2. Namens verzoeker heeft mr. O.O. van der Lee, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel, bezien in samenhang met de toelichting daarop, klaagt dat het Hof de dagvaarding in hoger beroep nietig had moeten verklaren nu niet blijkt dat die appeldagvaarding overeenkomstig art. 588, tweede lid, Sv is verzonden naar het adres in het buitenland dat door verzoeker is opgegeven als het adres waarnaar gerechtelijke mededelingen dienden te worden verzonden. Voorts klaagt het middel dat het wel verzonden exemplaar niet was vergezeld van de door art. 585, tweede lid, Sv vereiste vertaling.
4. Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevinden zich:
(i) een proces-verbaal van verhoor door de politie van 25 augustus 2010 (Code-nummer V1-01) inhoudende de volgende adresgegevens van verzoeker:
“ Adres: [b-straat]
Postadres: [001]
Postcode en plaats: Accra-North (Ghana)”
Voorts houdt dit proces-verbaal als verklaring van verzoeker het volgende in:
“(Verb. Gevraagd wordt aan gehoorde naar welk adres de gerechtelijke stukken met betrekking tot dit onderzoek heen gestuurd kunnen worden.)
Naar het postbusnummer dat ik zojuist aan u heb opgegeven.
(…)
(Verb. Gevraagd wordt naar de persoonlijke omstandigheden van gehoorde.)
Het huis waarin wij wonen is ons eigendom. Ik heb dit huis zelf helemaal verbouwd, dat wil zeggen dat ik dit huis steeds verder heb uitgebouwd. Vanwege die verbouwing wonen we tijdelijk in een huurhuis ergens anders. Het adres van dat huurhuis heb ik nu aan u opgegeven als woonadres. Het adres van het huis dat nu verbouwd wordt is [a-straat], Accra North.”;
(ii) een akte van uitreiking, gehecht aan het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 13 maart 2013, welke inhoudt dat de dagvaarding op 5 februari 2013 ter griffie van de rechtbank te Oost-Nederland is uitgereikt aan de griffier omdat “van de geadresseerde geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is";
(iii) een aan het dubbel van die dagvaarding gehechte uitdraai van PostNl van 28 februari 2013 die inhoudt dat een zending met 3S-code [002] “onderweg is” en waarop een sticker is aangebracht met dezelfde code die verzoeker vermeldt als geadresseerde van de zending met het adres [b-straat], te Accra North, Ghana;
(iv) een aan het dubbel van die dagvaarding gehecht verwerkingsoverzicht GBA-gegevens van 26 februari 2013, dat inhoudt dat verzoeker niet is gedetineerd en dat van verzoeker geen adres in Nederland bekend is.
De bestreden uitspraak is bij verstek gewezen.
5. Het volgende dient te worden vooropgesteld. Indien op grond van het daartoe ingestelde onderzoek als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte niet is ingeschreven in een GBA en niet in Nederland is gedetineerd, en van hem ook niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland maar wel een adres in het buitenland bekend is, geschiedt de betekening van de dagvaarding door toezending van de dagvaarding door het Openbaar Ministerie hetzij rechtstreeks aan het laatstbekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie, aldus art. 588, tweede lid, Sv. Door die toezending is de dagvaarding rechtsgeldig betekend.1.
6. Uit de hiervoor genoemde stukken in het dossier kan worden afgeleid dat de dagvaarding in hoger beroep uitsluitend per gewone post is verzonden aan het door verzoeker bij de politie en bij de rechtbank in eerste aanleg opgegeven woonadres van zijn huurwoning in Ghana, te weten [b-straat] te Accra-North. Noch de hierboven genoemde akte van uitreiking, noch enig ander gedingstuk houdt echter in dat de dagvaarding in hoger beroep (ook) naar het adres is verzonden dat door verzoeker was opgegeven als het postadres waarop hij de gerechtelijke stukken wilde ontvangen. Daaruit volgt dat de dagvaarding in hoger beroep niet is betekend overeenkomstig art. 588, tweede lid, Sv. Het in de bestreden uitspraak besloten liggend oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep geldig is betekend, is derhalve onjuist.2.
7. Het middel slaagt in zoverre.
8. Ten overvloede merk ik op dat de (tweede) klacht dat de wel verzonden dagvaarding in strijd met art. 588, tweede lid, Sv niet vergezeld is gegaan van een vertaling, niet tot cassatie kan leiden. In feitelijke aanleg bij het Hof is daaromtrent niets aangevoerd door de raadsman, en in cassatie kan niet voor het eerst een beroep worden gedaan op feiten en omstandigheden waarvan niet blijkt dat deze door het Hof zijn vastgesteld of dat daarop in feitelijke aanleg een beroep is gedaan. Nu de raadsman in de gelegenheid is geweest om de desbetreffende klacht over de wijze van betekening aan de feitenrechter voor te leggen maar van die gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt, kan daarover in cassatie niet met vrucht worden geklaagd.3.
9. Het middel is wat de eerste klacht betreft terecht voorgesteld.
10. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
11. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 14‑10‑2014
Vgl. HR 18 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:655.
Vgl. HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, NJ 2002/317(rov. 3.41).