RvdW 2012/1038:Verzoeker, een Tsjech, is door een Duitse rechter veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Volgens de Duitse wet zou hij na vijftien jaar in aanmerking komen voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling. Vervolgens wordt de executie van zijn straf - tegen zijn wil – overgedragen aan de Tsjechische Republiek, alwaar hij pas na twintig jaar in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. Bij het Hof klaagt hij dat zijn strafrechtelijke positie is verergerd door de beslissing van de Tsjechische rechter de levenslange gevangenisstraf te handhaven zonder enige omzetting van zijn straf.