type: FT(Mcoll: IP
Rb. Midden-Nederland, 12-08-2015, nr. C/16/385935 / HA ZA 15-159 MAR
ECLI:NL:RBMNE:2015:6488
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
12-08-2015
- Zaaknummer
C/16/385935 / HA ZA 15-159 MAR
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2015:6488, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 12‑08‑2015; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2019:2909
- Vindplaatsen
JA 2015/153
NTHR 2015, afl. 6, p. 304 met annotatie van prof. mr. drs. M.L. Hendrikse
Uitspraak 12‑08‑2015
Inhoudsindicatie
Verzekeringsrecht. Dekking diefstal auto ondanks dat de auto slechts met een Klasse 1 alarm was uitgerust in plaats van met een Klasse 3 alarm zoals in de polisvoorwaarden bepaald. De rechtbank wijst de vordering af onder verwijzing naar onder meer het Zweeftoestel-arrest, HR 9/6/2006, NJ 2006/236: niet relevant of al dan niet sprake is van causaal verband tussen de clausule over de alarmverplichting en het risico zoals zich dat heeft verwezenlijkt.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
Zaak-/rolnummer: C/16/385935 / HA ZA 15-159 MAR
Vonnis van 12 augustus 2015 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOSPORUS FREIGHT FORWARDING B.V.,
gevestigd te Zevenbergen,
eiseres,
advocaat mr. T. Bezmalinovic,
tegen
naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. R.H.J. Wildenburg.
Partijen zullen hierna Bosporus en ASR genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 1 april 2015, waarbij een comparitie na antwoord is gelast;
- -
de akte van 14 juli 2015 van ASR;
- -
het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 14 juli 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Bosporus heeft op 26 mei 2011 in Duitsland een auto van het merk BMW, 3-serie 335D Sedan, kleur zwart, met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) gekocht voor een bedrag van € 28.500,00. Bosporus heeft de auto ingevoerd en BPM betaald. Het kenteken is op 7 juni 2011 afgegeven.
2.2.
Bosporus heeft via haar assurantietussenpersoon [naam] Assurantiën en Makelaardij op 10 juni 2011 een casco-compleetverzekering gesloten bij ASR voor de auto.
2.3.
Het polisblad van de hiervoor onder 2.2. vermelde verzekeringsovereenkomst vermeldt de volgende clausule:
“Wij bieden alleen dekking voor schade aan of verlies van het verzekerde motorrijtuig ontstaan door (poging tot) diefstal, braak, joyriding, verduistering, oplichting of vermissing als de verzekerde zaak is voorzien van een (af-fabriek) anti-diefstalsysteem dat gelijk staat aan een SCM/TNO goedgekeurd anti-diefstalsysteem klasse 3. De verzekerde moet het anti-diefstalsysteem inschakelen zodra hij de verzekerde zaak verlaat. Als bij schade aan of verlies van het motorrijtuig ontstaan door (poging tot) diefstal, braak, joyriding, verduistering, oplichting of vermissing blijkt dat de verzekerde zich niet aan deze verplichting heeft gehouden, dan hebben wij het recht de schade niet te vergoeden.”
2.4.
In de algemene voorwaarden die op de overeenkomst van toepassing zijn, is een vergelijkbare bepaling opgenomen.
2.5.
De regelmatige bestuurder van de auto was de heer [A] .
2.6.
In de nacht van 21 op 22 oktober 2011 is de auto gestolen vanaf het parkeerterrein van het hotel “ [naam] ” in Frankrijk, waar [A] met zijn gezin verbleef.
2.7.
[A] heeft, namens Bosporus, zowel bij de Franse als de Nederlandse politie aangifte gedaan van diefstal van de auto.
2.8.
ASR heeft CED Forensic B.V. (hierna: CED) opdracht gegeven een toedrachtonderzoek te verrichten. Het desbetreffende rapport d.d. 14 december 2011 heeft, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
“(…)
SCM
In de bestanden van de Stichting Certificering Motorrijtuigbeveiliging komt het voertuig niet voor.
(…)
Onderhoud verzekeringnemer, tevens eigenaar/regelmatige bestuurder:
(…)
U geeft mij aan dat bij de aanwezigheid van een Klasse 3 alarmsysteem een SCM Certificaat wordt afgegeven en ook als zodanig bij SCM staat geregistreerd. Ik kan daarop antwoorden dat dit bij mij bekend is. In mijn vorige BMW had ik ook een Klasse 3 alarmsysteem zitten en had ik een certificaat.
U geeft mij aan dat echter is gebleken dat er geen registratie van mijn voertuig in het systeem voorkomt. Ik kan daarop antwoorden dat het juist is dat ik geen Nederlandse certificaat heb. Ik moest de auto nog officieel in Nederland bij SCM aanmelden.
In december 2011 zou de auto drie jaar zijn en wilde ik tijdens het uitvoeren van de APK bij de dealer alle software over laten zetten.
(…)
Informatie met betrekking tot het alarmsysteem:
De fabrieksgegevens van de auto werden opgevraagd. Hierbij is gebleken dat de auto NIET af fabriek is voorzien van een alarmsysteem.
(…)
Verzekerde verstrekt een kopie van zijn BPM-aangifte, waarbij een omschrijving van de uitvoering en een omschrijving van waardebepaling van de autotelex koerslijst van 30 mei 2011.
Deze koerslijst is gebruikt voor de waardebepaling van de auto voor de bpm-aangifte.
In deze koerslijst is men uitgegaan van een High Executive uitvoering.
Bij de standaarduitrusting van deze uitvoering is onder andere vermeld dat de auto voorzien is van een alarmklasse 3.
Opgemerkt dient te worden dat dit niet juist is, en deze omschrijving slechts geldt voor dit type auto welke door de officiële BMW importeur en nieuw in Nederland wordt ingevoerd.
De auto van verzekeringnemer is van fabriekswege niet uitgerust met een SCM goedgekeurd klasse 3 alarmsysteem.
(…)
Resumé:
De auto is niet voorzien van een geldig SCM goedgekeurd en gecertificeerd alarmsysteem.
Het kan zijn dat verzekeringnemer door de waardetaxatie en het feit dat zijn vorige auto wel voorzien is van een dergelijk systeem heeft aangenomen dat dit systeem in de auto aanwezig was.
Hij heeft echter verzuimd de auto officieel in Nederland bij de Stichting Certificering Motorrijtuigbeveiliging aan te melden. Hij wilde dit in december 2011 laten doen.
(…)
Door het ontbreken van het alarmsysteem wordt niet aan uw polisvoorwaarden met betrekking tot de voertuigbeveiliging voldaan.
(…)”
2.9.
De auto is op of rond 10 april 2012 in België teruggevonden en bleek geheel te zijn uitgebrand.
2.10.
Op 15 november 2012 heeft een gezamenlijke inspectie door CED en door de heer [B] van [expertisebureau] plaatsgevonden.
2.10.1.
Over deze inspectie op 15 november 2012 heeft CED het volgende, voor zover hier van belang, gerapporteerd in haar rapport van 8 januari 2013:
“Inspectie auto
Op 15 november 2012 was ik aanwezig bij de inspectie van de auto door de expert [B] . Hij deelde mee dat hij geen expert was op het gebied van voertuigen. Door mij werd aan de heer [B] gewezen op de mogelijke plaatsen van een eventueel gemonteerd alarmsysteem. Tevens werd door mij de sloten van de auto getoond, die geen sporen van braak of verbreking vertoonden.
Er werd geen alarmsysteem of sporen die op mogelijke montage van een alarmsysteem aangetroffen.
(…)”
2.10.2.
Naar aanleiding van voormelde inspectie op 15 november 2012 heeft [B] bij brief van 14 januari 2013 het volgende, voor zover hier van belang, aan de advocaat van Bosporus meegedeeld:
“Gezamenlijk stelden wij vast, dat er geen sporen van braak aanwezig waren en de dader(s) zich op elektronische wijze toegang hebben verschaft.
Wij zijn tot deze conclusie gekomen omdat er geen sporen van braak zijn waar te nemen aan de inlaatopeningen van de stuurslotpal en ook geen sporen van braak aan het cilinderslot van het portier zijn geconstateerd.
De beveiliging van de BMW betreft de normale standaard beveiliging zoals deze van fabriekswege in Duitsland wordt toegepast (SCM klasse 1).
(…)
Op uw vraag of het bij deze wijze van diefstal had uitgemaakt van welke beveiligingsklasse de BMW was voorzien, is mijn antwoord, gelet op onze bevindingen, nee.”
3. Het geschil
3.1.
Bosporus vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
- 1.
een verklaring voor recht dat de door Bosporus geleden schade gedekt is onder de ASR-verzekering;
- 2.
de veroordeling van ASR om over te gaan tot afwikkeling van de door Bosporus als gevolg van de diefstal geleden schade overeenkomstig de voorwaarden van de polis;
- 3.
de veroordeling van ASR in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente, de nakosten daaronder begrepen.
Subsidiair
- 1.
een verklaring voor recht dat de door Bosporus geleden schade gedeeltelijk is gedekt onder de ASR-verzekering en wel voor het door de rechtbank in goede justitie vast te stellen percentage dat de rechtbank onder de gegeven omstandigheden – in het kader van een belangenafweging - rechtvaardig acht;
- 2.
de veroordeling van ASR om over te gaan tot afwikkeling van de door Bosporus als gevolg van de diefstal geleden schade overeenkomstig de voorwaarden van de polis met inachtneming van het door de rechtbank vastgestelde dekkingspercentage;
- 3.
de veroordeling van ASR in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
Aan deze vordering legt Bosporus - samengevat - het volgende ten grondslag. Primair vindt Bosporus het beroep van ASR op de alarmklasseclausule in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, omdat er onvoldoende verband bestaat tussen het niet naleven van de in de clausule omschreven Klasse 3 alarmverplichting en het risico zoals zich dat heeft verwezenlijkt. De door Bosporus ingeschakelde deskundige [B] heeft aangegeven dat het bij deze wijze van diefstal niet zou hebben uitgemaakt van welke beveiligingsklasse de auto was voorzien. Het alarm had dus volgens Bosporus op geen enkele manier de diefstal kunnen voorkomen.
Bosporus heeft subsidiair aangevoerd dat ASR haar zorgplicht niet is nagekomen. Volgens Bosporus had ASR haar moeten waarschuwen dat tweedehands import-auto’s uit Duitsland vaak niet voorzien zijn van een Klasse 3 alarm.
3.3.
ASR voert gemotiveerd verweer en stelt zich samengevat op het standpunt dat niet aan de overeengekomen alarmklasseclausule is voldaan en dat zij daarom niet tot uitkering onder de polis is gehouden.
3.4.
Indien en voor zover nodig zal de rechtbank hierna nader ingaan op de standpunten van partijen.
4. De beoordeling
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de auto slechts uitgerust was met een Klasse 1 alarm, startonderbrekers, en niet met een Klasse 3 alarm, zoals dat in de dekkingsomschrijving op de polis staat vermeld. Hetgeen partijen verdeeld houdt is het antwoord op de vraag of Bosporus aanspraak kan maken op dekking onder de polis voor de door haar geleden schade als gevolg van de diefstal van de auto ondanks dat de auto niet voorzien was van een Klasse 3 alarm.
4.2.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.3.
Het staat een verzekeraar vrij om met de dekkingsomschrijving de grenzen aan te geven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. De alarmklasseclausule zoals die in dit geval als onderdeel van de primaire omschrijving van de dekking is opgenomen op het polisblad, vormt een begrenzing van de dekking. Met die omschrijving wordt dus de omvang van de dekking aangegeven. Dit is ook niet in geschil tussen partijen. Anders dan Bosporus is de rechtbank van oordeel dat het beroep van ASR op deze primaire dekkingsbepaling niet kan worden gepasseerd met de stelling dat een beroep van de verzekeraar daarop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat de redenen waarom de verzekeraar alleen schade als gevolg van diefstal van auto’s als de onderhavige met een Klasse 3 alarm wil verzekeren zich in het concrete geval niet voordoen. Dit is vaste rechtspraak. De rechtbank wijst op het Zweeftoestel-arrest van de Hoge Raad van 9 juni 2006, NJ 2006/236 en het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 11 februari 2014, RAV 2014/52. De rechtbank noemt in dit kader ook het artikel van mw. mr. dr. [X] in het Nederlands tijdschrift voor Handelsrecht 2013-4, p. 193 e.v. Het voorgaande betekent dat het dus niet ter zake doet dat geen sprake zou zijn, zoals Bosporus - onder verwijzing naar de brief van [B] (punt 2.10.2.) – stelt en ASR betwist, van (voldoende) causaal verband tussen het niet naleven van de in de clausule omschreven Klasse 3 alarmverplichting en het risico zoals zich dat heeft verwezenlijkt. Dit betekent dat Bosporus niet is verzekerd voor de door haar onder de polis gevraagde dekking.
4.4.
Bosporus heeft nog aangevoerd dat ASR haar onvoldoende gewaarschuwd heeft dat de polis alleen dekking bood indien de auto was voorzien van een alarminstallatie van Klasse 3. Dit betoog faalt. De omschrijving van de dekking is duidelijk vermeld op het polisblad en niet alleen “verstopt” in kleine lettertjes.Hetgeen Bosporus voor het overige aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, stuit af op het vooroverwogene en behoeft daarom geen bespreking meer.
4.5.
Bosporus zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
4.5.1.
De proceskosten aan de zijde van ASR worden begroot op:
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat 904,00 (2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.517,00
4.5.2.
De nakosten waarvan ASR betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.
4.5.3.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zal als volgt worden toegewezen.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Bosporus in de proceskosten, aan de zijde van ASR tot op heden begroot op € 1.517,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na vonnisdatum;
5.3.
veroordeelt Bosporus, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door ASR volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving, en te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening;
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen onder 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2015.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 12‑08‑2015