NJ 2006, 236
Ontoelaatbare conclusie in voor het bewijs gebezigd proces-verbaal van opsporingsambtenaar.
HR 28-03-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AV1614
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 maart 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00904/05
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AV1614
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AV1614, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑03‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AV1614, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑03‑2006
- Wetingang
Sv art. 344 lid 1 sub 2
Essentie
Voorzover in het proces-verbaal van de opsporingsambtenaar is gerelateerd dat de verdachte op de Waldorpstraat te 's‑Gravenhage postvatte of zich daar heen en weer bewoog met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in art. 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar aan te bieden of te verwerven, houdt deze verklaring een voor het bewijs ontoelaatbare conclusie in.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 november 2004, nummer 22/000900–04, in de strafzaak tegen G.A.P. Adv. mr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.