JWB 2012/158
Enquêterecht, belanghebbende, onmiddellijke voorziening
HR 23-03-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1056 (e-Traction)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 maart 2012
- Zaaknummer
11/00690
- LJN
BV1056
- Roepnaam
e-Traction
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BV1056, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BV1056, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑03‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑02‑2011
- Wetingang
Art. 261 Rv; art. 282 lid 4 Rv; art. 2:349a lid 2 BW; art. 2:355 lid 3 BW
Essentie
Enquêterecht, belanghebbende, onmiddellijke voorziening
Samenvatting
Casus
Deze procedure is een vervolg op de procedure die tot de beschikking van de Hoge Raad van 25 juni 2010 heeft geleid (J@ 2010-260).
Rechtsvraag
In cassatie staat de vraag centraal naar het verzoeken van een onmiddellijke voorziening bij de Ondernemingskamer.
Beslissing
De Hoge Raad overweegt dat elke belanghebbende in een bij de Ondernemingskamer aanhangig gemaakte procedure een zelfstandig verzoek kan indienen, mits dit verzoek betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. (r.o. 4.1.3) Wat betreft het moment van de duur van een onmiddellijke voorziening overweegt de Hoge raad dat deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.