Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/2405 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart)
Artikel 12 Handhaving
Geldend
Geldend vanaf 20-11-2023
- Bronpublicatie:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2405 (uitgifte: 31-10-2023, regelingnummer: 2023/2405)
- Inwerkingtreding
20-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2405 (uitgifte: 31-10-2023, regelingnummer: 2023/2405)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Milieurecht / Energie
1.
De lidstaten stellen de voorschriften vast met betrekking tot de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de sancties worden uitgevoerd. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend, waarbij met name rekening wordt gehouden met de aard, duur, herhaling en ernst van de inbreuk. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 december 2024 van die voorschriften en maatregelen in kennis en stellen haar onverwijld in kennis van elke latere wijziging die die voorschriften of maatregelen betreffen.
2.
De lidstaten zien erop toe dat een boete wordt opgelegd aan elke luchtvaartuigexploitant die niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 5. Die boete is evenredig en afschrikkend en bedraagt minstens het dubbele van het bedrag dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van de gemiddelde jaarlijkse prijs van luchtvaartbrandstof per ton met de totale jaarlijkse niet-getankte hoeveelheid brandstof. Een luchtvaartuigexploitant kan van een boete worden vrijgesteld indien hij kan aantonen dat de niet-nakoming van de in artikel 5 vastgelegde verplichtingen het gevolg is van uitzonderlijke, onvoorzienbare en aan externe oorzaken te wijten omstandigheden waarvan de gevolgen zelfs door het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat een boete wordt opgelegd aan een Unieluchthavenbeheerder die nalaat de nodige maatregelen te nemen om een gebrek aan adequate toegang van luchtvaartuigexploitanten tot luchtvaartbrandstoffen die minimumpercentages duurzame luchtvaartbrandstoffen bevatten, op grond van artikel 6, lid 3, te verhelpen.
4.
De lidstaten zien erop toe dat een boete wordt opgelegd aan elke luchtvaartbrandstofleverancier die niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 4 met betrekking tot de minimumpercentages duurzame luchtvaartbrandstoffen. Die boete is evenredig en afschrikkend en bedraagt minstens het dubbele van het bedrag dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van het verschil tussen de gemiddelde jaarlijkse prijs per ton van conventionele luchtvaartbrandstof en duurzame luchtvaartbrandstoffen met de hoeveelheid luchtvaartbrandstoffen die niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 4 en bijlage I met betrekking tot de minimumpercentages.
5.
De lidstaten zien erop toe dat een boete wordt opgelegd aan elke luchtvaartbrandstofleverancier die niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 4 met betrekking tot de minimumpercentages synthetische luchtvaartbrandstoffen en, van 1 januari 2030 tot en met 31 december 2034, met betrekking tot de gemiddelde percentages synthetische luchtvaartbrandstoffen. Die boete is evenredig en afschrikkend en bedraagt minstens het dubbele van het bedrag dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van het verschil tussen de jaarlijkse gemiddelde prijs van synthetische luchtvaartbrandstof en conventionele luchtvaartbrandstof per ton met de hoeveelheid luchtvaartbrandstof die niet voldoet aan de in artikel 4 en bijlage I bedoelde minimumpercentages. Bij de vaststelling van de boete met betrekking tot de gemiddelde percentages synthetische luchtvaartbrandstoffen houden de lidstaten rekening met eventuele boeten in verband met de minimumpercentages synthetische luchtvaartbrandstoffen die de luchtvaartbrandstofleverancier reeds gekregen heeft voor de in dit lid bedoelde respectieve periode, teneinde een dubbele sanctie te voorkomen.
6.
De lidstaten zorgen ervoor dat een boete wordt opgelegd aan elke luchtvaartbrandstofleverancier waarvan is aangetoond dat hij misleidende of onjuiste informatie heeft verstrekt over de kenmerken of oorsprong van de duurzame luchtvaartbrandstof die hij uit hoofde van artikel 9, lid 2, en artikel 10 heeft geleverd. Die boete is evenredig en afschrikkend en bedraagt minstens het dubbele van het bedrag dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van het verschil tussen de gemiddelde jaarlijkse prijs per ton van conventionele luchtvaartbrandstof en duurzame luchtvaartbrandstof met de hoeveelheid luchtvaartbrandstof waarover de misleidende of onjuiste informatie is verstrekt.
7.
In het besluit waarbij de in de leden 2, 4, 5 en 6 van dit artikel vermelde boeten worden opgelegd, leggen de bevoegde autoriteiten uit welke methode is toegepast voor het bepalen van de prijs van conventionele luchtvaartbrandstoffen, duurzame luchtvaartbrandstoffen en synthetische luchtvaartbrandstoffen op de Uniemarkt voor luchtvaartbrandstoffen. Die methode is gebaseerd op verifieerbare en objectieve criteria, waaronder het meest recente beschikbare technische rapport bedoeld in artikel 13.
8.
De lidstaten zien erop toe dat elke luchtvaartbrandstofleverancier die een tekort heeft opgestapeld bij het nakomen van de in artikel 4 vastgestelde verplichting inzake een minimumpercentage duurzame luchtvaartbrandstoffen of synthetische luchtvaartbrandstoffen tijdens een bepaalde rapportageperiode, in de daaropvolgende rapportageperiode, boven op zijn verplichting voor die rapportageperiode, een hoeveelheid van die respectieve brandstof moet leveren die gelijk is aan dat tekort.
In afwijking van de eerste alinea zijn de volgende regels van toepassing op synthetische luchtvaartbrandstoffen voor de perioden van 1 januari 2030 tot en met 31 december 2031 en van 1 januari 2032 tot en met 31 december 2034:
- a)
elke luchtvaartbrandstofleverancier die een tekort heeft opgebouwd bij het nakomen van de in artikel 4 vastgestelde verplichting inzake de gemiddelde percentages synthetische luchtvaartbrandstoffen in de periode van 1 januari 2030 tot en met 31 december 2031, levert de markt vóór het einde van de periode van 1 januari 2032 tot en met 31 december 2034 een hoeveelheid synthetische luchtvaartbrandstoffen die gelijk is aan dat tekort, bovenop zijn verplichting voor die periode, en
- b)
elke luchtvaartbrandstofleverancier die een tekort heeft opgebouwd bij het nakomen van de bij artikel 4 vastgestelde verplichting inzake de gemiddelde percentages synthetische luchtvaartbrandstoffen in de periode van 1 januari 2032 tot en met 31 december 2034, levert in de daaropvolgende rapportageperiode, bovenop zijn verplichting voor die rapportageperiode, een hoeveelheid synthetische luchtvaartbrandstoffen die gelijk is aan dat tekort.
Het nakomen van de in de eerste en tweede alinea van dit lid bedoelde verplichtingen ontslaat de luchtvaartbrandstofleverancier niet van de verplichting om de bij de leden 4 en 5 vastgestelde boeten te betalen.
9.
De lidstaten moeten op nationaal niveau over het noodzakelijke wettelijke en administratieve kader beschikken om de naleving van de verplichtingen en de inning van de boeten te garanderen.
10.
De lidstaten trachten ervoor te zorgen dat de inkomsten uit boeten, of het financiële waarde-equivalent van die inkomsten, worden gebruikt ter ondersteuning van onderzoeks- en innovatieprojecten op het gebied van duurzame luchtvaartbrandstoffen, de productie van duurzame luchtvaartbrandstoffen of mechanismen die de prijsverschillen tussen duurzame luchtvaartbrandstoffen en conventionele luchtvaartbrandstoffen kunnen overbruggen.
Wanneer dergelijke inkomsten worden toegewezen aan de algemene begroting van een lidstaat, wordt een lidstaat geacht aan de eerste alinea te hebben voldaan als hij een financieel steunbeleid ter ondersteuning van onderzoeks- en innovatieprojecten op het gebied van duurzame luchtvaartbrandstoffen, de productie van duurzame luchtvaartbrandstoffen of beleidsmaatregelen ter ondersteuning van mechanismen waarmee de prijsverschillen tussen duurzame luchtvaartbrandstoffen en conventionele luchtvaartbrandstoffen kunnen worden overbrugd, uitvoert waarbij die financiële steun een waarde heeft die gelijk is aan of hoger is dan de inkomsten uit boeten.
Uiterlijk op 25 september 2026, en vervolgens om de vijf jaar, publiceren de lidstaten een rapport over het gebruik dat is gemaakt van de totale inkomsten uit de boeten, evenals informatie over hoeveel er is uitgegeven aan onderzoeks- en innovatieprojecten op het gebied van duurzame luchtvaartbrandstoffen, de productie van duurzame luchtvaartbrandstoffen of beleidsmaatregelen ter ondersteuning van mechanismen waarmee de prijsverschillen tussen duurzame luchtvaartbrandstoffen en conventionele luchtvaartbrandstoffen kunnen worden overbrugd.