Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.86
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
21-12-2016, Stb. 2016, 545 (uitgifte: 29-12-2016, kamerstukken: 34553)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2016, Stb. 2016, 545 (uitgifte: 29-12-2016, kamerstukken: 34553)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Degene die bezwaar heeft tegen:
- a.
de toepassing van het geharmoniseerde systeem op door hem ten invoer aangegeven goederen;
- b.
de berekening van invoerrechten, bestuurlijke boeten, kosten of interest; of
- c.
een beschikking op grond van deze wet;
kan binnen twee maanden na de mededeling van het vastgestelde bedrag van de douaneschuld dan wel bestuurlijke boete of interest, na de dagtekening van de beschikking of de dag waarop de beschikking als geweigerd geldt, een bezwaarschrift indienen bij de inspecteur dan wel de ontvanger.
2.
Het bezwaarschrift moet zijn gemotiveerd, gedagtekend en ondertekend. De inspecteur dan wel de ontvanger staat toe dat de motivering of de bij het bezwaar eventueel over te leggen bescheiden binnen een door hen nader te bepalen termijn worden ingediend.
3.
De inspecteur dan wel de ontvanger tekent onverwijld de datum van ontvangst aan op het bezwaarschrift en zendt de aanvrager onverwijld een bewijs van ontvangst, waarin die datum is vermeld.
4.
Indien de belanghebbende in zijn bezwaarschrift het verlangen daartoe te kennen geeft, wordt hij vóór de uitspraak door de inspecteur gehoord. Alle oproepingen worden gedaan op een termijn van ten minste zeven dagen.
5.
Op het bezwaarschrift wordt binnen negen maanden uitspraak gedaan door de inspecteur dan wel de ontvanger. Indien de uitspraak nadelig is voor de betrokken persoon, wordt dit met redenen omkleed.
6.
Met een uitspraak wordt gelijkgesteld het weigeren dan wel niet tijdig doen van de uitspraak.
7.
Indien het bezwaarschrift is gericht tegen een krachtens artikel 2.76 opgelegde navordering met betrekking tot welke niet of niet volledig is voldaan aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 2.52, 2.53 en 2.62, dan wordt de navordering gehandhaafd, tenzij gebleken is dat deze onjuist is.
8.
De uitspraak is met redenen omkleed indien aan het bezwaar niet of niet ten volle wordt tegemoetgekomen.
9.
Indien de inspecteur of de ontvanger niet bevoegd is kennis te nemen van het bezwaarschrift doch een andere instantie wel, dan bevat de uitspraak een verwijzing naar die instantie.
10.
De inspecteur of de ontvanger reikt zo spoedig mogelijk een afschrift van de uitspraak uit aan degene die bezwaar heeft gemaakt. Aan de uitspraak wordt zo spoedig mogelijk uitvoering gegeven.
11.
Op de vergoeding van kosten aan de schuldenaar in verband met de behandeling van zijn bezwaar, is artikel 8.95 van de Belastingwet BES van overeenkomstige toepassing.