Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.62
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 846 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32190)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
De inspecteur is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur of dieren, elke plaats te betreden en kan zich doen vergezellen door personen die daartoe door hem zijn aangewezen.
2.
De bevoegdheid tot visitatie met het oog op de uitoefening van controle strekt zich mede uit tot gebouwen, erven of besloten terreinen, welke met voormelde gebouwen, erven of besloten terreinen middellijk of onmiddellijk gemeenschap hebben alsmede tot havens, haventerreinen, luchthavens en luchtvaartterreinen.
3.
Ter surveillering van de kuststrook heeft de inspecteur toegang tot erven of besloten terreinen, havens en luchthavens die aan de kuststrook grenzen.
4.
Bij de in het tweede lid bedoelde visitatie is de inspecteur bevoegd de aanwezige voorwerpen en zelfstandigheden, aan alle onderzoekingen, doorzoekingen en opnemingen te onderwerpen welke hij nodig oordeelt.
5.
Bij de in het tweede lid bedoelde visitatie is de inspecteur tevens bevoegd inzage te verlangen van de registers en andere bescheiden die, krachtens deze wet omtrent de aldaar voorhanden zijnde in- of uitgeslagen goederen, worden bijgehouden of voorhanden moeten zijn.
6.
De gebruiker of beheerder van een plaats, gebouw, terrein, erf of besloten terrein, alsmede haven, haventerrein, luchthaven en luchtvaartterrein is gehouden op eerste vordering van de inspecteur toegang te verschaffen tot alle in het eerste en tweede lid bedoelde plaatsen, gebouwen, erven of besloten terreinen, havens, haventerreinen, luchthavens en luchtvaartterreinen en inzage te verlenen van de in het vijfde lid bedoelde registers of andere bescheiden. Artikel 2.54 is van overeenkomstige toepassing.
7.
Degene aan wie inzage van de in het vijfde lid bedoelde registers en andere bescheiden wordt verzocht, wordt geacht die in zijn bezit te hebben, tenzij hij het tegendeel aannemelijk maakt.