Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2022–2027
7.3.2.3 Aanwijzing van niet vooraf vastliggende steungebieden onder c)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2021, PbEU 2021, C 153 (uitgifte: 29-04-2021, regelingnummer: 2021/C 153/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
174
De Commissie is van mening dat de criteria die lidstaten gebruiken om steungebieden onder c) aan te wijzen, de verscheidenheid aan situaties tot uiting moeten brengen waarin de toekenning van regionale steun gerechtvaardigd kan zijn. De criteria moeten dus een antwoord bieden op de sociaal-economische, geografische of structurele problemen die zich in steungebieden onder c) kunnen voordoen, en moeten voldoende garanties bieden dat de toekenning van regionale steun de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, niet zodanig zal veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.
175
Daarom kunnen lidstaten, op basis van de volgende criteria, de niet vooraf vastliggende steungebieden onder c) aanwijzen als steungebied onder c):
- 1)
Criterium 1: aangrenzende gebieden van ten minste 100 000 inwoners (1). Deze moeten gelegen zijn in NUTS 2- of NUTS 3-regio's met:
- (i)
een bbp per hoofd van de bevolking van ten hoogste het EU27-gemiddelde, of
- (ii)
een werkloosheidspercentage van ten minste 115 % van het landelijke gemiddelde (2).
- 2)
Criterium 2: NUTS 3-regio's met minder dan 100 000 inwoners, met:
- (i)
een bbp per hoofd van de bevolking van ten hoogste het EU27-gemiddelde, of
- (ii)
een werkloosheidspercentage van ten minste 115 % van het landelijke gemiddelde.
- 3)
Criterium 3: eilanden of door een vergelijkbare geografische afgelegen ligging gekenmerkte aangrenzende gebieden (bv. schiereilanden of bergachtige gebieden) met:
- (i)
een bbp per hoofd van de bevolking van ten hoogste het EU27-gemiddelde (3), of
- (ii)
een werkloosheidspercentage van ten minste 115 % van het landelijke gemiddelde (4), of
- (iii)
minder dan 5 000 inwoners.
- 4)
Criterium 4: NUTS 3-regio's (of delen daarvan) die aangrenzende gebieden vormen, die grenzen aan een steungebied onder a) of die een landsgrens delen met een land buiten de EER of de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA).
- 5)
Criterium 5: aangrenzende gebieden van ten minste 50 000 inwoners (5) die een belangrijke structurele verandering ondergaan, of die zich in zware, relatieve achteruitgang bevinden, op voorwaarde dat die gebieden niet zijn gelegen in NUTS 3-regio's of aangrenzende gebieden die voldoen aan de voorwaarden om te worden aangewezen als vooraf bepaalde gebieden of op grond van de criteria 1 tot en met 4 (6).
176
Voor de toepassing van de in punt 175 vastgestelde criteria verwijst het concept ‘aangrenzende gebieden’ naar volledige lokale bestuurlijke eenheden (LBE's) (7) of een groep lokale bestuurlijke eenheden (8). Een groep lokale bestuurlijke eenheden zal als een aangrenzend gebied worden beschouwd indien elk gebied binnen die groep een administratieve grens deelt met een ander gebied uit die groep (5).
177
Of het voor elke lidstaat toegestane bevolkingsaandeel in acht wordt genomen, zal worden beoordeeld op grond van de meest recente gegevens over het totale aantal ingezetenen van de betrokken gebieden, zoals dat wordt bekendgemaakt door het nationale bureau voor de statistiek.
Voetnoten
Deze bevolkingsdrempel zal worden verlaagd tot 50 000 inwoners voor lidstaten die een niet vooraf vastliggend bevolkingsaandeel onder c) hebben van minder dan 1 miljoen inwoners of tot 10 000 inwoners voor lidstaten met een nationale bevolking van minder dan 1 miljoen inwoners.
Voor de werkloosheid moeten de berekeningen gebaseerd zijn op regionale gegevens die door het nationale bureau voor de statistiek worden bekendgemaakt, waarbij wordt gebruikgemaakt van het gemiddelde over de laatste drie jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn (op het tijdstip van de aanmelding van de regionalesteunkaart). Tenzij in deze richtsnoeren anders is aangegeven, wordt het werkloosheidspercentage ten opzichte van het landelijke gemiddelde op deze basis berekend.
Om te berekenen of dit soort eilanden of aangrenzende gebieden een bbp per hoofd van de bevolking van ten hoogste het EU27-gemiddelde hebben, kan de lidstaat gebruikmaken van gegevens verschaft door zijn nationale bureau voor de statistiek of door andere erkende bronnen.
Om te berekenen of dit soort eilanden of aangrenzende gebieden een werkloosheidspercentage van ten minste 115 % van het landelijke gemiddelde hebben, kunnen lidstaten gebruikmaken van gegevens verschaft door hun nationale bureau voor de statistiek of door andere erkende bronnen.
Deze bevolkingsdrempel zal worden verlaagd tot 25 000 inwoners voor lidstaten die een niet vooraf vastliggend bevolkingsaandeel onder c) hebben van minder dan 1 miljoen inwoners of tot 10 000 inwoners voor lidstaten met een totale bevolking van minder dan 1 miljoen inwoners of tot 5 000 inwoners voor eilanden of door een vergelijkbare geografische afgelegen ligging gekenmerkte aangrenzende gebieden.
Voor de toepassing van criterium 5 moeten lidstaten aantonen dat het gebied een aanzienlijke structurele verandering ondergaat of zich in zware, relatieve achteruitgang bevindt door de betrokken gebieden aan de hand van sociaal-economische indicatoren betreffende structurele bedrijfsstatistieken, arbeidsmarkten, rekeningen van huishoudens, onderwijs of andere vergelijkbare indicatoren te vergelijken met de toestand van andere gebieden in dezelfde lidstaat of in andere lidstaten. Daartoe kunnen lidstaten gebruikmaken van gegevens die zijn verschaft door hun nationale bureau voor de statistiek of door andere erkende bronnen. Voor gebieden die in aanmerking komen voor steun uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie volgens een door de Commissie goedgekeurd territoriaal plan voor een rechtvaardige transitie van een lidstaat, is deze verantwoording niet nodig aangezien de structurele wijziging wordt geacht te zijn aangetoond als onderdeel van het plan voor een rechtvaardige transitie.
De lokale administratieve eenheden worden bepaald in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) als gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1755 van de Commissie.
De lidstaat kan niettemin delen van een lokale bestuurlijke eenheid aanwijzen, op voorwaarde dat het bevolkingsaantal van de betrokken lokale bestuurlijke eenheid het volgens de criteria 1 of 5 voor aangrenzende gebieden vereiste minimumbevolkingsaantal overschrijdt (daaronder begrepen de voor die criteria verlaagde bevolkingsdrempels) en op voorwaarde dat het bevolkingsaantal van de delen van die lokale bestuurlijke eenheid ten minste 50 % bedraagt van het minimumbevolkingsaantal dat volgens het toepasselijke criterium vereist is.
In het geval van eilanden omvatten administratieve grenzen ook de zeegrenzen met andere administratieve eenheden van de betrokken lidstaat.