Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 349 [Rechtsgeding voeren]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1970
- Bronpublicatie:
28-05-1969, Stb. 1969, 257 (uitgifte: 28-05-1969, kamerstukken: 3767 )
- Inwerkingtreding
01-01-1970
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-06-1969, Stb. 1969, 259 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
1.
Een voogd die zonder machtiging van de kantonrechter voor de minderjarige als eiser in rechte optreedt of tegen een uitspraak beroep instelt, wordt niet-ontvankelijk verklaard.
2.
De voogd mag niet zonder machtiging van de kantonrechter in een tegen de minderjarige ingestelde eis of in een gedane uitspraak berusten.
3.
Hij kan, alvorens voor de minderjarige in rechte verweer te voeren of tegen een bij verstek gedane uitspraak verzet te doen, zich te zijner verantwoording doen machtigen door de kantonrechter.