NJ 2016/140
Afgeleid verschoningsrecht. Rechter-commissaris dient de verschoningsgerechtigde in staat te stellen zich uit te laten over zijn verschoningsrecht.
HR 22-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3714, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 december 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
15/00956
15/00957
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153984:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3714, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2463, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑08‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑06‑2015
- Wetingang
Essentie
Beslag bij persoon met een afgeleid verschoningsrecht.
De aard van de hier aan de orde zijnde afgeleide bevoegdheid tot verschoning brengt mee dat het oordeel omtrent de vraag of stukken en gegevens object van de afgeleide bevoegdheid tot verschoning uitmaken, in beginsel toekomt aan de persoon van wie het verschoningsrecht is afgeleid (vgl. HR 29 maart 1994, NJ 1994/552). Dat betekent niet dat in een geval als het onderhavige, waarin degene van wie uitlevering van stukken en gegevens wordt gevorderd een afgeleid verschoningsrecht heeft, pas aan die vordering behoeft te voldoen nadat hij de verschoningsgerechtigde heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.