Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.14.31 [Reminrichting]
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Inwerkingtreding
05-01-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van keuren | |
---|---|---|
1. | Landbouw- of bosbouwaanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken met een massa in rijklare toestand van meer dan 3.500 kg, moeten zijn voorzien van een goed werkende reminrichting. | Leden 1 tot en met 7: visuele controle. In geval van twijfel omtrent de massa, wordt het voertuig gewogen. |
2. | Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, moeten landbouw- of bosbouwaanhangwagens in gebruik genomen na 31 december 2017 en met een som van de technisch toegestane maximummassa’s per as van meer dan 1.500 kg, zijn voorzien van een goed werkende reminrichting. | |
3. | Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, moeten verwisselbare getrokken uitrustingsstukken in gebruik genomen na 31 december 2017 en met een som van de technisch toegestane maximummassa’s per as van meer dan 3.500 kg, zijn voorzien van een goed werkende reminrichting. | |
4. | Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, moeten landbouw- of bosbouwaanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/h en met een som van de technisch toegestane maximummassa’s per as van meer dan 750 kg, zijn voorzien van een goed werkende reminrichting. | |
5. | Landbouw- of bosbouwaanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken met een som van de technisch toegestane maximummassa’s per as van meer dan 8.000 kg, zijn voorzien van een tweeleidingremsysteem, tenzij deze voertuigen in gebruik zijn genomen vóór 1 januari 2018 en een maximumconstructiesnelheid van niet meer dan 40 km/h hebben. | |
6. | Landbouw- of bosbouwaanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken in gebruik genomen na 31 december 2017 mogen niet zijn voorzien van een éénleidingremsysteem. | |
7. | Landbouw- of bosbouwaanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken met een som van de technisch toegestane maximummassa’s per as van meer dan 3.500 kg, zijn voorzien van een antiblokkeersysteem tenzij deze voertuigen in gebruik zijn genomen vóór 1 januari 2018 en een maximumconstructiesnelheid van meer dan 60 km/h hebben. | |
8. | De waarschuwingsinrichting van het antiblokkeersysteem van aanhangwagens mag geen defect aangeven. | Leden 8 en 9: visuele en auditieve controle. Wanneer een optisch of akoestisch waarschuwingssignaal wordt afgegeven door een controlemiddel aangesloten op de stekker van het systeem, dat het systeem niet goed functioneert, wordt ervan uitgegaan dat niet aan deze eis is voldaan. In geval van twijfel worden de wielen, bijvoorbeeld met een wielspinner, op snelheid gebracht. |
9. | De waarschuwingsinrichting van het elektronisch remsysteem van aanhangwagens mag geen defect aangeven. | |
10. | Indien landbouw- of bosbouwaanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken zijn voorzien van een reminrichting:
|
|
11. | Remslangen mogen:
| Visuele controle. |
12. | Remleidingen mogen geen knikken vertonen. | Visuele controle, waarbij het voertuig zich boven een inspectieput of hefinrichting bevindt. |
13. | Wielen die zijn voorzien van een trommelrem, moeten in onberemde toestand in beide richtingen kunnen draaien zonder dat de remvoering aanloopt. De remvoering van wielen van een schijfrem, mag in onberemde toestand in beide richtingen enigszins slepen. | Controle door de wielen vrij van de grond met de hand rond te draaien. |
14. | De remtrommel of remschijf mag tijdens het remmen niet worden geraakt door delen die zijn bestemd als drager of bevestigingsmiddel van de remvoering. | Visuele controle. Indien de remvoering niet zonder demontage zichtbaar te maken is, moet de rem in werking worden gesteld terwijl het wiel met de hand of met behulp van een wielspinner wordt rondgedraaid. Hierbij mogen geen schurende geluiden van metaal op metaal hoorbaar zijn. |
15. | De noodzakelijke bewegingsvrijheid van de remonderdelen mag niet worden beperkt. | Leden 15 tot en met 17: visuele controle. |
16. | Indien de oplooprem is voorzien van een automatische blokkering ten behoeve van het achteruitrijden, moet deze goed werken. | |
17. | De onderdelen van een antiblokkeersysteem:
|