Burgerlijk Wetboek Boek 3
Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 3:Artikel 255 [Pand op geld]
Burgerlijk Wetboek Boek 3
Artikel 255 [Pand op geld]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-01-1992
1.
Bestaat het pand uit geld dan is de pandhouder, zodra zijn vordering opeisbaar is geworden, zonder voorafgaande aanzegging bevoegd zich uit het pand te voldoen overeenkomstig artikel 253. Hij is daartoe verplicht, indien de pandgever zulks vordert en deze bevoegd is de vordering in de verpande valuta te voldoen.
2.
Artikel 252 vindt overeenkomstige toepassing.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.