Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/2033 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014
Artikel 58 Afwijking voor in artikel 4, lid 1, punt 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde ondernemingen
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2019
- Bronpublicatie:
27-11-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2033)
- Inwerkingtreding
25-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2033)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Beleggingsondernemingen die op 25 december 2019 voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, punt 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en waaraan nog geen vergunning als kredietinstelling is verleend overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2013/36/EU, blijven onderworpen aan Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2013/36/EU.