Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.4.3:6.2.4.3 Na het onderzoek
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.4.3
6.2.4.3 Na het onderzoek
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS449921:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vóór de wijziging van de wettelijke regeling van het deskundigenonderzoek in 2007 (par. 4.3.5.1) was de deskundige verplicht zijn bevindingen aan partijen te doen toekomen, waarop zij mochten reageren. Het was gebruikelijk dat de deskundige in dit stadium zijn volledige rapport aan partijen zond.1 In 2007 is wettelijk vastgelegd dat de deskundige zijn rapport, bestaande uit zijn bevindingen en een 'voorlopig advies', aan partijen en de rechter zendt. Hierop kunnen partijen vervolgens bij de deskundige reageren (art. 976 GW). Terwijl in Frankrijk het pré-rapport in 2006 niet in de wet is terechtgekomen, zoals vermeld in par. 6.2.3.4, is dat in België in 2007 dus wel gebeurd.
Partijen mogen vervolgens binnen een door de deskundige gestelde termijn opmerkingen aan de deskundige doen toekomen. De deskundige hoeft geen rekening te houden met opmerkingen die hij te laat ontvangt. De rechter kan te laat bij de deskundige gemaakte opmerkingen buiten beschouwing laten (art. 976 GW). Het deskundigenadvies behoort de opmerkingen van partijen te bevatten en de reactie daarop van de deskundige.2