RvdW 2013/418
Het brengen/duwen van vingers tussen schaamlippen levert verkrachting op als bedoeld in art. 242 Sr.
HR 12-03-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3627
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 maart 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, N. Jörg
- Zaaknummer
11/02463
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- LJN
BZ3627
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ3627, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑03‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ3627, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2012
- Wetingang
Art. 242 Sr
Essentie
Verkrachting in de zin van art. 242 Sr? Uit het arrest van heden LJN BZ2653 volgt dat het hof de bewezenverklaarde tongzoen ten onrechte heeft gekwalificeerd als verkrachting. Het bewezenverklaarde dwingen tot het ondergaan van het brengen/duwen van de vingers tussen de schaamlippen levert wel verkrachting op, omdat die gedraging op één lijn kan worden gesteld met geslachtsgemeenschap of een wat betreft de ernst van de inbreuk op de seksuele integriteit daarmee vergelijkbare gedraging (vgl. HR 18 mei 2010, LJN BK6910, NJ 2010/287).
Partij(en)
Arrest op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.