Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
Artikel 141 Handelingen die worden geacht een douaneaangifte of een aangifte tot wederuitvoer te vormen
Geldend
Geldend vanaf 11-03-2024
- Bronpublicatie:
14-12-2023, PbEU L 2024, 2024/634 (uitgifte: 20-02-2024, regelingnummer: 2024/634)
- Inwerkingtreding
11-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2023, PbEU L 2024, 2024/634 (uitgifte: 20-02-2024, regelingnummer: 2024/634)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
1.
Voor goederen, als bedoeld in artikel 138, punt a) tot en met d), h), k), l) en m), artikel 139 en artikel 140, lid 1, wordt elk van de volgende handelingen geacht een douaneaangifte of een aangifte tot wederuitvoer te vormen:
- a)
het passeren van het groene kanaal of het kanaal ‘niets aan te geven’ bij een douanekantoor waar een dubbel controlekanaal aanwezig is;
- b)
het passeren van een douanekantoor waar geen dubbel controlekanaal aanwezig is;
- c)
het aanbrengen van een schijf voor douaneaangifte of een zelfklevend vignet ‘Niets aan te geven’ op de voorruit van personenwagens wanneer nationale bepalingen in deze mogelijkheid voorzien;
- d)
de enkele overschrijding van de grens van het douanegebied van de Unie door de goederen in een van de volgende situaties:
- i)
wanneer er een vrijstelling geldt van de verplichting om goederen naar de plaats van bestemming te vervoeren overeenkomstig de in artikel 135, lid 5, van het wetboek bedoelde bijzondere voorschriften;
- ii)
wanneer goederen worden geacht te zijn aangegeven voor wederuitvoer overeenkomstig artikel 139, lid 2, van deze verordening;
- iii)
wanneer goederen worden geacht te zijn aangegeven voor uitvoer overeenkomstig artikel 140, lid 1, van deze verordening;
- iv)
wanneer goederen als bedoeld in artikel 136, lid 1, punten a), j) en j bis), van deze verordening worden geacht te zijn aangegeven voor tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 139, lid 1, van deze verordening;
- v)
wanneer goederen als bedoeld in artikel 136, lid 1, punten a), j) en j bis), van deze verordening die voldoen aan de voorwaarden van artikel 203 van het wetboek, het douanegebied van de Unie worden binnengebracht overeenkomstig artikel 138, punt c), van deze verordening;
- vi)
goederen als bedoeld in artikel 138, punt k), van deze verordening, mits de vervoerder de in bijlage 52-02 vastgelegde informatie uiterlijk de dag na de levering van de goederen bij de douaneautoriteiten indient.
De toepassing van dit punt wordt opgeschort indien en voor zover artikel 7, lid 1, punt a), ii), punt a), iii), en punt b), ii), en de artikelen 9 tot en met 14 van Besluit nr. 1/2023 niet langer van toepassing zijn.
De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht bekend met vermelding van de datum waarop de toepassing van de in de vorige alinea bedoelde bepalingen wordt opgeschort, alsmede een bericht waarin de datum wordt vermeld waarop deze opschorting eindigt;
- vii)
goederen als bedoeld in artikel 138, punt l), van deze verordening, mits de toegelaten vervoerder de in bijlage 52-03 vastgelegde gegevens op artikelniveau indient voorafgaand aan de levering van de goederen aan de particulier. In gevallen die naar behoren worden gerechtvaardigd door de urgentie van de situatie, kan de douaneautoriteit van het Verenigd Koninkrijk toestaan dat een deel van die gegevensset na de levering van het pakket wordt ingediend.
In afwijking van lid 1, indien het daarin bedoelde pakket eerst in een ander deel van het Verenigd Koninkrijk dan Noord-Ierland is binnengebracht voordat het via een toegelaten vervoerder naar een in Noord-Ierland wonende particulier is verzonden, stelt de toegelaten vervoerder de douaneaangifte die is ingediend op het moment dat de goederen het Verenigd Koninkrijk zijn binnengekomen, vóór de binnenkomst van het pakket in Noord-Ierland ter beschikking van de douaneautoriteit.
De toepassing van dit punt wordt opgeschort indien en voor zover artikel 7, lid 1, punt a), ii), punt a), iii), en punt b), ii), en de artikelen 9 tot en met 14 van Besluit nr. 1/2023 niet langer van toepassing zijn.
De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht bekend met vermelding van de datum waarop de toepassing van de in de vorige alinea bedoelde bepalingen wordt opgeschort, alsmede een bericht waarin de datum wordt vermeld waarop deze opschorting eindigt;
- viii)
goederen als bedoeld in artikel 138, punt m), van deze verordening, mits de vervoerder de in bijlage 52-03 vastgelegde informatie voorafgaand aan de levering van de goederen bij de douaneautoriteiten indient.
De toepassing van dit punt wordt opgeschort indien en voor zover artikel 7, lid 1, punt a), ii), punt a), iii), en punt b), ii), en de artikelen 9 tot en met 14 van Besluit nr. 1/2023 niet langer van toepassing zijn.
De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht bekend met vermelding van de datum waarop de toepassing van de in de vorige alinea bedoelde bepalingen wordt opgeschort, alsmede een bericht waarin de datum wordt vermeld waarop deze opschorting eindigt.
2.
Door binnenkomst in het douanegebied van de Unie wordt brievenpost geacht voor het vrije verkeer te zijn aangegeven.
Door uitgang uit het douanegebied van de Unie wordt brievenpost geacht voor uitvoer of wederuitvoer te zijn aangegeven.
3.
Tot de overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 vastgestelde datum voor de uitrol van release 1 van het in artikel 182, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde systeem, kunnen goederen in een postzending geacht te zijn aangegeven voor het vrije verkeer door aanbrenging bij de douane overeenkomstig artikel 139 van het wetboek, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de douaneautoriteiten hebben het gebruik van deze handeling en de door de postaanbieder verstrekte gegevens aanvaard;
- b)
de btw is niet aangegeven in het kader van de bijzondere regeling in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG voor afstandsverkopen van goederen die zijn ingevoerd uit derde landen en of derdelandsgebieden, noch is gebruikgemaakt van de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer in titel XII, hoofdstuk 7, van die richtlijn;
- c)
- d)
de zending gaat vergezeld van een CN22-verklaring of een CN23-verklaring.
4.
Door uitgang uit het douanegebied van de Unie worden goederen in een postzending, waarvan de waarde niet meer dan 1 000 EUR bedraagt en waarvoor geen uitvoerrechten verschuldigd zijn, geacht te zijn aangegeven voor uitvoer.
4 bis.
Goederen in een expreszending waarvan de waarde niet meer dan 1 000 EUR bedraagt en waarvoor geen uitvoerrechten zijn verschuldigd, worden geacht te zijn aangegeven voor uitvoer door aanbrenging bij het douanekantoor van uitgang, mits de gegevens in het vervoersdocument en/of de factuur beschikbaar zijn voor en door de douaneautoriteiten zijn aanvaard.
5.
Tot de datum voorafgaand aan de in artikel 4, lid 1, vierde alinea, van Richtlijn (EU) 2017/2455 (1) van de Raad genoemde datum worden goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 22 EUR bedraagt, geacht te zijn aangegeven voor het vrije verkeer door aanbrenging bij de douane overeenkomstig artikel 139 van het wetboek, mits de vereiste gegevens door de douaneautoriteiten zijn aanvaard.
6.
Goederen die in het kader van militaire activiteiten onder dekking van een NAVO-formulier 302 worden vervoerd of gebruikt, worden geacht voor het vrije verkeer, tijdelijke invoer, uitvoer of wederuitvoer te zijn aangegeven door aanbrenging bij de douane overeenkomstig artikel 139 of artikel 267, lid 2, van het wetboek, mits de gegevens in het NAVO-formulier 302 zijn aanvaard door en beschikbaar zijn voor de douaneautoriteiten.
Dit formulier kan worden ingediend met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
7.
Goederen die in het kader van militaire activiteiten onder dekking van een EU-formulier 302 worden vervoerd of gebruikt, worden geacht voor het vrije verkeer, tijdelijke invoer, douanevervoer, uitvoer of wederuitvoer te zijn aangegeven door aanbrenging bij de douane overeenkomstig respectievelijk artikel 139 of artikel 267, lid 2, van het wetboek, mits de gegevens in bijlage 52-01 zijn aanvaard door en beschikbaar zijn voor de douaneautoriteiten.
Dit formulier kan worden ingediend met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
8.
Afval van schepen wordt geacht voor het vrije verkeer te zijn aangegeven door aanbrenging bij de douane overeenkomstig artikel 139 van het wetboek, op voorwaarde dat de afvalvooraanmelding als bedoeld in artikel 6 van Richtlijn (EU) 2019/883 is gedaan in het nationaal maritiem éénloketsysteem of via andere meldingskanalen die voor de bevoegde autoriteiten met inbegrip van de douane aanvaardbaar zijn.
Voetnoten
Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 7).