V-N 2018/16.20
Gemeentelijke parkeerbelastingverordening hoeft geen btw te vermelden
HR 23-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:413, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 maart 2018
- Magistraten
Punt, Fierstra, Groeneveld, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/03254
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928597:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:413, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:873, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑08‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑08‑2017
- Wetingang
art. 225 Gemw
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat gemeenten niet verplicht zijn in hun verordening parkeerbelasting te vermelden of dat in het tarief parkeerbelasting een bedrag aan btw is opgenomen.
Samenvatting
Belanghebbende, X, is ondernemer voor de btw. Aan hem is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd voor parkeren aan de straat. X is van mening dat de gemeente btw in rekening had moeten brengen en verzoekt de heffingsambtenaar een factuur uit te reiken als bedoeld in art. 34c e.v. Wet OB 1968.
De Hoge Raad oordeelt dat gemeenten niet verplicht zijn in hun verordening parkeerbelasting te vermelden of in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.